Je kon alles leren, als je maar wilde
Schrijfster Lidewij Martens (1963) studeerde Nederlands en werkte eerder als televisieproducer. Haar talent voor schrijven en liefde voor verhalen kwamen tot uiting in haar loopbaan als scenarioschrijver voor onder andere Flikken Maastricht, Baantjer en SpangaS. Minder bekend is dat Martens van haar negentiende tot haar dertigste tegen anorexia vocht. In het radioprogramma TinekeShow vertelt ze openhartig over haar strijd tegen anorexia en legt ze uit dat deze ziekte eigenlijk nooit meer over gaat en dat je altijd bezig blijft met eten. Deze en meer ervaringen heeft ze ook in haar roman Tot je valt (2017) verwerkt. Dit boek is een herpublicatie van Martens’ debuutroman Dubbel rood uit 2012.
In Tot je valt volgt de lezer het leven van Nico. Hij vervoert elke dag passagiers op zijn veerboot. Zolang de brug nog niet af is, mag hij dit werk doen. Nico weet echter ook dat de tijd niet stil staat en de mensen hem in de toekomst niet meer nodig zullen hebben. Nico’s leven is eentonig en zijn dagen eindigen altijd met twee flessen wijn in zijn vervallen boothuis. Nico's eenzame en lege leven krijgt een nieuwe wending wanneer er plots een meisje voor hem staat in het stuurhuis van zijn boot. Er ontstaat een vriendschap die Nico met zijn verleden confronteert. Het meisje lijkt namelijk veel op zijn dochter Geesje, die stierf aan de ziekte anorexia. Op een aangrijpende wijze vertelt Tot je valt het verhaal van een vader die elke dag moet aanzien hoe zijn dochter de controle over haar eigen lichaam en leven verliest.
"Je kon alles leren, had ik immers gezegd. Als je maar wilde. Het was een oude, onschuldige droom, waarvan ze wist dat hij nooit uit zou komen. Daarom koesterde ze hem. En omdat er voor echte dromen toen al geen plaats meer was."
In haar roman wordt duidelijk dat Martens veel ervaring in de filmwereld heeft. Ze hanteert een beeldende stijl en het verhaal is op zo'n manier geschreven dat er eenvoudig een mooie film van kan worden gemaakt. Martens probeert de lezer voor zich te winnen door zintuigelijke waarnemingen te benadrukken en gebeurtenissen uit het verleden tot in de details te beschrijven. Op die manier krijgen we ook een beter idee over hoeveel impact een ziekte als anorexia kan hebben. Niet enkel op het slachtoffer, maar vooral op haar of zijn omgeving. Thema's als gemis, onmacht en verlies zijn door Martens op zeer ontroerende wijze met elkaar verweven.
Hoewel het verhaal vooral over anorexia gaat, moet Martens ook worden geprezen voor de manier waarop ze andere onderwerpen in het verhaal heeft verwerkt. Bijvoorbeeld de impact van gescheiden ouders of de gevoelens van een jonge dochter die zich verplicht voelt om voor haar verdrietige vader te zorgen. Is anorexia het gevolg van deze nare gebeurtenissen of is er wellicht iets anders aan de hand? Het drama van dit jonge meisje wordt door Martens zo dichtbij gebracht door haar eenvoudige schrijfstijl. Martens weet dat het niet nodig is om lange en moeilijke zinnen te gebruiken om indruk op de lezer te maken.
De korte zinnen en het eenvoudige taalgebruik maken de roman echter niet eenvoudig. De lezer moet de verhaallijnen soms zelf invullen en krijgt op vragen pas later in het verhaal antwoord. De wisselingen van perspectief en de niet verwachte plotwendingen zorgen ervoor dat het soms lastig is om grip op het verhaal te krijgen.. Dit maakt echter wel dat de roman uit diepere lagen bestaat en dat het verhaal van Geesje en haar vader niet snel wordt vergeten. Martens is er dus in geslaagd om zonder clichés een indrukwekkend verhaal over anorexia te schrijven.
Reageer op deze recensie