Gothic horror clichés nieuw leven ingeblazen
In principe is het de bedoeling dat schrijvers hun verhalen bouwen op nieuwe ideeën en niet op clichés. Sommige auteurs zijn echter verzot op de overbekende elementen uit een bepaald subgenre en willen het liefst daar over schrijven. Wat dan? De clichés gewoon toch gebruiken, maar er een nieuwe draai aan geven is een mogelijkheid. Het is in ieder geval wat Kevin Valgaeren (1979) verkoos te doen in zijn gothic thriller Blackwell. Hij leunt zwaar op veelgebruikte onderwerpen uit de al dan niet Victoriaanse horrorliteratuur, maar blaast er nieuw leven in door ze net even anders vorm te geven. Soms ook voegt hij eigen ideeën toe. Of hij ontdoet oude legenden juist van latere bijverzinselen en brengt ze terug naar hun oorspronkelijke staat. Kortom, hij hergebruikt wel, maar herkauwt niet.
Blackwell is alweer de vierde roman van de Vlaamse auteur en letterkundige Kevin Valgaeren, die zichzelf in toenemende mate opwerpt als Nederlandstalige specialist van de gothic novel. Net als zijn vorige roman Seance, dat de shortlist van de Harland Award Romanprijs haalde, speelt dit boek zich af in Victoriaans Engeland. Het is daardoor gemakkelijk gedacht dat er sprake is van opeenvolgende delen, maar dat is niet het geval. Het ziet er wel naar uit dat Blackwell een vervolg gaat krijgen.
Hoofdpersoon Jericho Blackwell is een een puisant rijke onderzoeker van paranormale zaken. Na een dramatische gebeurtenis een jaar eerder leeft hij afgezonderd en heeft hij zich overgegeven aan opiumgebruik. Op tweede paasdag 1891 stort er in het pittoreske vissersdorpje Whitby echter een enorm schip op de klippen. Het blijkt onbemand en herbergt meer raadsels. Blackwell wordt gevraagd zich uit zijn lethargie los te rukken en de kwestie te onderzoeken. Dat doet hij, samen met de jonge, keurige archivaris John Dawkins. Ze ontdekken dat het schip toch een bemanningslid had, een schipper die al tweehonderd jaar dood had zullen zijn. Als er ondertussen ook nog brute moorden met een bovennatuurlijk tintje worden gepleegd, eerst in Whitby en later in Londen, moeten beide heren een eind zien te maken aan alle gruwel.
De onderlinge wisselwerking tussen Blackwell en Dawkins pakt goed uit. Hoewel ze elkaars tegenpolen zijn, groeien ze uit tot een geschikt speurdersteam. Ondertussen is er een prettige afwisseling in de gezichtspunten van de getroebleerde en ruwe, maar goed bedoelende Blackwell enerzijds en de stijve maar sympathieke Dawkins anderzijds. Waarbij ook deze laatste een volwaardig rond karakter heeft en geen plat sjabloon is, zoals personages in zijn positie nogal vaak overkomt.
Voorganger Seance viel op door prachtig, erg negentiende-eeuws overkomend taalgebruik. Blackwell is in modernere taal geschreven, al blijft de juiste sfeer aanwezig. Dat is enerzijds jammer, maar anderzijds past het wel beter bij de personages uit dit boek. Wat overigens niet wegneemt dat ook dit boek goed is geschreven door een auteur met veel gevoel voor taal.
Afgezien hiervan overtuigt Blackwell als verhaal veel meer dan Seance en is het duidelijk dat Valgaeren als auteur is gegroeid. Zo is deze roman beduidend spannender dan zijn voorganger omdat de helden het zwaar aan de stok krijgen met serieus enge, bovennatuurlijke creaturen. Daarnaast wordt Victoriaans Londen eindelijk eens neergezet als de permanente verkeersopstopping die het destijds al was en valt er ook verder niets aan te merken op de research van de auteur. Ten slotte steekt het verhaal goed in elkaar en zijn er verrassende wendingen en boeiende mysteries. Eentje daarvan is misschien niet zo raadselachtig, maar gelukkig ook niet van cruciaal belang.
Al met al werkt de manier waarop Valgaeren clichés en nieuwe ideeën met elkaar vermengt goed. Toch gebruikt hij uiteindelijk nog te veel bekende horrorthema’s om de lezer echt te overdonderen met zijn verhaal. Het einderesultaat had meer in het voordeel van originele ideeën mogen uitvallen dan nu gebeurt. Desondanks is Blackwell een prima genreboek geworden, waar niet alleen de liefhebbers van gothic horror maar ook veel andere lezers ‘s avonds mee bij de kachel kunnen kruipen.
Reageer op deze recensie