Hartverscheurende misdaad in Victoriaanse drek
William Arrowood, privédetective in de onderbuik van het laat 19de-eeuwse Londen en de antithese van Sherlock Holmes, is terug. Met De moordput schreef Mick Finlay het tweede deel in wat een opmerkelijk eigenzinnige serie beloofd te worden. In het eerste deel, Arrowood, lukte het de auteur als debutant nog niet om alles uit de kast te halen, maar inmiddels heeft hij het licht gezien. Overtuigend duikt hij de donkere krochten van de Victoriaanse tijd in, waarbij hij heel wat letterlijke en figuurlijke smerigheid oprakelt, soms komisch en soms ontluisterend. Tegelijkertijd schrijft hij een verhaal dat recht op het hart van de lezer afgaat. Je zou het een whodunit kunnen noemen, maar het is veel meer dan dat.
Mick Finlay is een Britse auteur die is geboren in Schotland en opgegroeid in Canada. Hij werkte bij een circus en als slagersjongen voordat hij sociaal psycholoog werd. Als zodanig groeide hij uit tot een academicus met publicaties over verscheidene onderwerpen. In zijn historische detectiveserie Arrowood combineert hij zijn interesse voor psychologie met die voor geschiedenis. Vertaler Ruud van de Plassche weet ondertussen wel raad met Finlays typisch Britse schrijfstijl. En hoewel er een paar dunne verhaallijntjes lopen tussen dit deel en het vorige, valt De moordput goed op zichzelf te lezen.
Het verhaal, dat opnieuw wordt verteld door assistent Barnett, begint in het kersverse jaar 1896 als de privédetectives worden benaderd door het echtpaar Barclay. Hun zwakzinnige dochter Birdie is een half jaar eerder getrouwd met een boer uit het dorp Catford even buiten Londen, maar weigert sindsdien iedere vorm van contact met haar ouders. De Barclays menen dat dit tegen Birdies wil moet zijn en vragen Arrowood dit boven tafel te krijgen. Hij neemt de zaak aan en vertrekt met Barnett naar Catford. Daar wordt hun de toegang tot de onderkomen boerderij geweigerd, maar lijkt Birdie wel degelijk hulp te vragen.
Als niet veel later bovendien een oude zigeunerdame verdwijnt, bijten de heren zich in de zaak vast. Het wordt hen duidelijk dat er iets totaal niet in de haak is in het armetierige Catford, maar ook niet in het Londense gesticht Caterham, waar mensen met geestelijke aandoeningen worden opgenomen. Kortom, alle reden voor Arrowood om zich op beide plekken onmogelijk te maken ter ere van de gerechtigheid.
Op historisch gebied stijgt De moordput tot grote hoogten. Nog veel meer dan in zijn voorganger weet Mick Finlay de laat Victoriaanse tijd tot leven te brengen. Daarbij heeft hij opnieuw vooral oog voor de onderkant ervan, zij het dat we deze keer het treurniswekkende platteland betreden in plaats van Londense sloppenwijken. Veel aandacht is er ook voor de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg in de 19de eeuw. Hier heeft psycholoog Finlay veel research naar gedaan, wat hij prachtig in zijn verhaal wist te verwerken.
Dit alles wil overigens niet zeggen dat de auteur de laatste jaren van de 19de eeuw volledig historisch verantwoord neerzet. In feite was die tijd namelijk moderner dan in dit verhaal, waarin geen automobiel, telefoon of gloeilamp te vinden is. Dat is echter in analogie met Arthur Conan Doyles verhalen over Sherlock Holmes, die door de grootmeester bewust in een wat achterhaalde maar tijdloos lijkende wereld zijn geplaatst. En aangezien Arrowood in diezelfde wereld leeft, moet Finlay laveren tussen de echte geschiedenis en die van Doyle.
Dat je desondanks het gevoel hebt dat een verhaal nauwelijks 19de-eeuwser kan zijn dan dit, komt ook doordat de plot, dat sowieso goed in elkaar steekt, bijna volledig wordt bepaald door zaken die specifiek zijn voor Victoriaans Londen. Gebeurtenissen, plotverwikkelingen, personages, tijd en plaats zijn één samengesmolten geheel, waarbinnen het een niet zonder het ander kan.
Ondertussen biedt De moordput ook spanning, ontroering en een groezelig soort Britse antiheldenhumor die doet denken aan tv-shows als The Young Ones en Blackadder. Misschien is het boek aan de uitgebreide kant, maar daar staan zoveel verrassende wendingen tegenover, dat dit niet uitmaakt. In ieder geval geeft Mick Finlay de lezer een uigelezen kans om zich onder het genot van een denkbeeldig glaasje Vin Mariani helemaal onder te dompelen in een ware Victoriaanse belevenis.
Reageer op deze recensie