Experimentele literatuur en sciencefiction gaan goed samen
In 2019 trok de Deense schrijfster Olga Ravn (1986) de aandacht omdat haar novelle Het personeel op de shortlist van de Man Booker International bleek te staan. Opmerkelijk, want het boek is zowel experimentele literatuur als sciencefiction en dan ligt zo’n nominatie niet voor de hand. Mede omdat beide genres niet goed verenigbaar lijken. Ravn werkte haar verhaal echter met zoveel gevoel, originaliteit en inzicht uit dat de combinatie iets vanzelfsprekends krijgt en inderdaad positief opvalt. Genoeg in ieder geval om de gelauwerde vertaler Deens Michal van Zelm voor de Nederlandse vertaling te interesseren.
Ravn is de dochter van kunstzinnige ouders en afgestudeerd aan een Deense schrijfschool. Ze begon haar carrière als dichteres en debuteerde in 2015 als fictieauteur met de magisch realistische roman Celestine. Verder is ze schrijfdocent, literair criticus, vertaler, redacteur en feministisch performer.
Het verhaal speelt zich af in een ruimteschip dat ver van de aarde om een planeet cirkelt. Het heeft een bemanning die bestaat uit zowel mensen als ‘mensachtigen’. Die laatsten zijn gefabriceerd in plaats van geboren, maar hoe precies wordt pas tijdens de ontknoping onthuld. Wel wordt al snel duidelijk dat er onrustbarende fricties zijn ontstaan tussen mensen en mensachtigen. Ook aan boord zijn verschillende ‘objecten’ die vanaf de planeet zijn overgebracht naar het schip. Of het hier levende wezens betreft is een belangrijke vraag, vooral omdat sommige personeelsleden merkwaardig reageren op de voorwerpen. Leuk detail is dat de auteur deze objecten (inclusief eventuele roze vachtjes om op te liggen) heeft gevormd naar beelden van de Deense kunstenares Lea Guldditte Hestelund.
Het meest ongebruikelijke onderdeel aan Het personeel is echter de opbouw. Het verhaal wordt grotendeels verteld via beknopte fragmenten uit interviews die met de bemanningsleden zijn afgenomen door een commissie die de problemen op het schip onderzoekt. In principe is zo’n interviewopzet eerder gedaan, maar Ravn gaat er nogal ver in. Tientallen individuen komen aan het woord en ze blijven allemaal anoniem. Daardoor zijn er geen hoofdpersonen en is er ook geen andere significante vorm van karakterontwikkeling.
Dat doet uiteraard af aan de betrokkenheid die je als lezer voelt. Voordeel is echter dat de thema’s van het verhaal nu veel pregnanter naar voren komen. Filosofische vragen over wanneer je kunt spreken van een levend wezen, wat het verschil is tussen menselijk en niet-menselijk leven en hoe sterk onze band met de aarde eigenlijk is, spelen constant op. En dat geeft dan toch veel emotioneel geladen, soms zelfs hartverscheurende antwoorden:
'Ik weet niet of ik nog menselijk ben. Ben ik menselijk? Staat er in jullie administratie wat ik ben?'
Tevens brengen de geïnterviewden, inclusief de gefabriceerde, ook regelmatig poëtische en dromerige gedachten naar voren:
'Ik zie een zon. Ik brand zoals de zon brandt, ik weet zeker dat ik echt ben. Dat ze mij dan wel geschapen mogen hebben, maar dat ik nu bezig ben mezelf te scheppen.'
Jammer is alleen dat Ravn hierbij te vaak terugvalt op dezelfde melancholische ‘tone of voice’, die meer van haar als dichter lijkt te zijn dan van de sprekers. Hoe mooi en gevoelig soms ook gedaan, het is onwaarschijnlijk dat technisch geschoolde bemanningsleden zulke gedachten stelselmatig prijsgeven aan een afstandelijke onderzoekscommissie.
Wel zijn de verwikkelingen goed te volgen, aangezien de benodigde informatie zuinig maar op subtiele wijze wordt doorgegeven. Het verhaal lijkt aanvankelijk wat plotloos op een voor sciencefiction afgekloven ontknoping af te stevenen, maar dat is vertekend beeld. Het einde is even onthutsend en onverwacht als logisch voortkomend uit het voorafgaande. En ook anderszins blijft het boek als sciencefiction overeind. De gebeurtenissen kloppen met recent onderzoek naar het maken van langdurige ruimtereizen en een compleet SF-palet aan ruimteschepen, aliens en kunstmatige intelligentie wordt geloofwaardig neergezet.
Al met al laat Olga Ravn met Het personeel zien dat experimentele literatuur en sciencefiction uitstekend bij elkaar kunnen passen. Tenslotte vragen beiden om originaliteit en visie. Wie dat met eigen ogen wil zien heeft nu een uitgelezen kans.
Reageer op deze recensie