Perspectiefwisselingen zonder overtuigende coherentie
Ivo Victoria (1971) is het pseudoniem van de in Antwerpen geboren Hans Van Rompaey. Hij schrijft columns en verhalen voor diverse tijdschriften en kranten en is regelmatig op podia te vinden als performer, interviewer of presentator. Momenteel woont Victoria in Amsterdam. Zijn vijfde roman, Alles is oké, verscheen bij Lebowski.
De hoofdpersoon in Alles is oké vertelt het verhaal van mevrouw Stevens, zijn dementerende moeder. Het verhaal over een krachtige vrouw die opstaat tegen het onrecht dat haar wordt aangedaan door de schooldirecteur – haar baas – Pauwels. Haar zoon probeert haar geschiedenis te schrijven en zijn moeder neer te zetten als de heldin die zij voor hem is. Voordat het allemaal te laat is.
‘Het is opnieuw gebeurd. Wankelende ogen. Ze was zo goed bezig. Nu moet ze tijd winnen, een paar seconden kunnen genoeg zijn. Ze kijkt verschrikt in het rond, op zoek naar steun, vindt de buste die op de servieskast staat, hoopt dat er in dat hoofd iets zit wat in het hare niet meer te vinden valt.’
Victoria weet de dementie in zijn verhaal en het leven van mevrouw Stevens heel knap te vangen, telkens leggen zijn beschrijvingen de vinger op de zere plek. Een plek die voor iedereen die ervaring heeft met dementie of dementerende mensen herkenbaar zal zijn. Het verhaal in de roman vormt echter geen coherent geheel en dat maakt het voor de lezer soms heel verwarrend.
De auteur wisselt om de haverklap van perspectief. Het hoofdpersonage begint in de ik-persoon, maar praat soms ook over zichzelf in de hij-vorm of over de zoon van mevrouw Stevens (die hij ook zelf is). Ook mevrouw Stevens en de oude dementerende moeder van de hoofdpersoon worden afwisselend gebruikt, echter niet altijd consequent in de tijd en daarmee overlapt het verleden overal het heden in deze roman.
De moeder van het hoofdpersonage wordt in deel twee voor het eerst ‘mevrouw Stevens’ en eigenlijk draait het hele verhaal vanaf dat moment helemaal om haar, terwijl nog steeds ook de ik-verteller (zoon) opduikt. Het oorlogsverleden in het dorp waar zijn moeder opgroeide en de machtsverhoudingen tussen de verschillende mannen (waaronder haar vader) wordt verschillende keren aangehaald en lijkt lange tijd van cruciaal belang voor het verloop van het verhaal te worden, maar langzaam schuift dit naar de achtergrond.
‘Er heeft zich zoveel afstand opgehoopt tussen haar en die gebeurtenissen. Ze zijn niet meer eenvoudig toegankelijk, niet zoals een herinnering. Het zijn afgelegen plekken en soms, wanneer ze ernaartoe wil gaan, raakt ze de weg kwijt en vindt zichzelf terug in een woud van gedachten, te midden van paden die allemaal verraderlijk op elkaar lijken.’
Het hoofdpersonage geeft aan sommige dingen nu eenmaal nooit zeker te kunnen weten, ondanks de verhalen en dagboeken van zijn moeder. Tegelijk blijft het verhaal nu voor een groot deel bij onzekere speculaties en juist voor een fictieverhaal – dat zich op een documentaire-achtige manier presenteert – is dat jammer en onnodig. Alles is oké is daarom vooral giswerk van een zoon die een coherent verhaal probeert te maken van het verleden van zijn moeder.
Interessant zijn de registerwisselingen in het boek. Wanneer het hoofdpersonage in gesprek is met zijn moeder, spreken zij in het Vlaams. Het hoofdpersonage woont zelf echter niet meer in Vlaanderen, maar in Amsterdam. De beschrijvende stukken hebben daardoor veel minder Vlaamse zinsneden of woorden in zich. Hierin is ook de tweedeling in zijn leven heel erg zichtbaar in de tekst.
In Alles is oké wordt een interessant idee uitgewerkt, verleden en heden overlappen elkaar en het thema van de dementie is op een heel mooie manier aanwezig in de roman. Toch mist er hier en daar overtuiging in het verhaal dat het hoofdpersonage rond zijn moeder vertelt. Het lijkt of de hybride vorm van de roman, deels herinnering of memoire, deels fictie, zichzelf hier in de weg zit, waardoor het boek allebei net niet is.
Reageer op deze recensie