Typisch Nederlands
De Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart debuteerde in 1971 met een eerste roman en publiceerde in de jaren daarna, tot op de dag van vandaag, verschillende romans en non-fictieboeken. Zijn bekendste werk is waarschijnlijk Een vlucht regenwulpen. Aan dit omvangrijke oeuvre voegde hij in 2019 een nieuwe roman toe: De nachtstemmer. Net als in eerder werk van ’t Hart spelen het geloof en de klassieke muziek een grote rol en komen deze thema’s samen in het hoofdpersonage; een kerkorgelstemmer.
Gaby Pottjewijd is orgelstemmer en brengt bijna zijn hele werkzame leven door in kerken, maar gelovig is hij niet meer. Sterker nog, het was een grote opluchting om toe te kunnen geven dat hij dat niet meer is. Wanneer Gaby de opdracht krijgt het orgel in de Groote kerk van een Hollands havenstadje te stemmen verwacht hij niets anders dan anders, maar zijn omgang met het meisje dat hem helpt stemmen en vooral haar bloedmooie Braziliaanse moeder maakt dat de roddels in het kleine stadje al snel over hem gaan. En dan volgen er de nodige bedreigingen die Gaby het werk steeds ingewikkelder maken.
Het geloof, de Bijbel en de kerk spelen een grote rol in dit werk van ’t Hart. Het hoofdpersonage gaat in gesprek met dominees en kerkgangers en laat hen duidelijk weten waarom het geloof niet meer voor hem is weggelegd. Ook is er veel kritiek op de geloofwaardigheid van de Bijbelse verhalen.
‘Maar vooruit, laat mij een onthulling doen: Jezus komt nooit meer terug, sterker, hij is er nooit geweest, de vier evangeliën zijn tamelijk onbeholpen verzinsels van met matige verbeeldingskracht gezegende, elkaar plagiërende pennenlikkers.’
Het taalgebruik van ’t Hart is tamelijk ouderwets, maar de auteur lijkt bewust te spelen met de Nederlandse taal. Zo laat hij zijn hoofdpersonage reflecteren op het archaïsche taalgebruik in het briefje waarin hij bedreigd wordt, terwijl dat taalgebruik niet veel afwijkt van dat van de auteur zelf. Tegelijk leert Gaby zijn nieuwe Braziliaanse vriendin de nuances van het Nederlands, wat er negen van de tien keer op neer lijkt te komen dat er nog ergens het woordje ‘er’ in de zin moet. Maar, tot slot duiken daar dan ook – heel sporadisch, alsof het om fouten gaat – hele hedendaagse en verengelste uitdrukkingen op, bijvoorbeeld wanneer het hoofdpersonage een mijnlamp gaat ‘scoren’ in de winkel van het stadje, of wanneer het gaat over ‘close’ bij Jezus in plaats van dichtbij hem.
‘Godallemachtig, het proza van dat briefje bleek besmettelijk, hier ter stede, hier ter stede ‘reeds’. Wie gebruikte nu nog het woord ‘reeds’? De schrijver J. van Oudshoorn destijds, maar verder toch niemand meer?’
Naast een ode – of nostalgische terugblik – op de Nederlandse taal is de roman ook in een typisch Nederlandse setting geschreven, het havenstadje is herkenbaar voor eenieder die eens in de regio Rotterdam is geweest. En ook de Nederlandse cultuur wordt afgezet tegen de buitenlandse, bijvoorbeeld waar het gaat om verjaardagen, die Nederlanders altijd kostte wat het kost schijnen te moeten vieren.
‘Saai had ze mij genoemd, saai en onopvallend. Ze had gelijk, ik was saai, ik had een saai beroep, hield mij bezig met kerkorgels.’
Een tamelijk saai hoofdpersonage met een saai beroep, een minutieuze uiteenzetting van het stemmen van orgelpijpen en de verschillen tussen deze pijpen van verschillende orgelmakers en in verschillende kerken en een nadruk op klassieke muziek. Een boek dat niet voor iedereen is weggelegd maar de lezer toch weet vast te houden. De angst van Gaby na de dreigementen en de verschillende voorgevallen incidenten zijn voelbaar en de lezer wil toch weten wat er nu precies aan de hand is.
De ontknoping is ietwat abrupt en ongeloofwaardig, maar ’t Hart heeft een mooi boek geschreven voor de liefhebber van de Nederlandse taal en cultuur én voor de (klassieke) muziekliefhebber. Na het lezen van dit boek kun je niet anders dan wat van de orgelstukken die genoemd worden opzoeken en luisteren.
Reageer op deze recensie