Een interessante vorm van ‘namedropping’
Peter Nijssen (1961) was als (literair) journalist verbonden aan onder andere Vrij Nederland en HP/De Tijd. Sinds 1995 is hij hoofdredacteur bij uitgeverij De Arbeiderspers. In januari 2022 verscheen zijn debuutroman De onvoltooide bij uitgeverij De Geus.
Aan het begin van de coronapandemie komt Bern tijdelijk zonder gezin en werk te zitten. Zijn vrouw gaat naar Brabant om te zorgen voor haar zieke moeder, zijn zoon is op wereldreis en zijn dochter trekt in bij haar vriend in Rotterdam. Als cultuur- en sportjournalist heeft hij even niets meer om handen en besluit hij zijn nooit afgemaakte essay over onvoltooide kunstwerken te gaan voltooien. Ook maakt hij lange wandelingen en fietstochten in de omgeving en op een daarvan ontmoet hij Wijnand Veldert, die hem zijn ongelofelijke levensverhaal vertelt.
‘We gingen het bos in, een tijdlang zwijgend of toch niet meer dan wat observaties uitwisselend. Een drummende specht, de dompige geur die opsteeg uit de vermolmde stam van een omgevallen beuk, het roestige oude blad van de staande beuken waartegen – zo vroeg al – nieuwe blaadjes, fragiel en bijna doorschijnend groen, zich begonnen te ontrollen.’
De beschrijvingen van de omgeving tijdens het wandelen en fietsen werken heel goed en laten de hernieuwde interesse van mensen voor de natuur en de wereld om zich heen zien die tijdens de eerste periode van de pandemie en de lockdowns de kop op stak. In dat opzicht is De onvoltooide een direct voorbeeld van een ‘pandemieroman’, geen roman die letterlijk over de pandemie verhaalt, maar wel een die er een direct gevolg van is. Het stilgevallen leven van Bern en de verwijzingen naar de actuele gebeurtenissen vangen de onzekerheid in die periode.
Qua levensechte verwijzingen zijn de zeer gedetailleerde beschrijvingen van de fietsroutes die de hoofdpersonages afleggen minder interessant, elke afslag, elk kruispunt wordt met naam en toenaam genoemd. Dat met naam en toenaam noemen, daar hebben de personages in de roman sowieso een handje van. Langzaam wordt de plot een excuus voor twee mannen op leeftijd om elkaar af te troeven met weetjes, namen en citaten, het liefst met gebruik van zo ingewikkeld mogelijke woorden. Echt communiceren doen Bern en Wijnand nauwelijks, hun relatie blijft oppervlakkig en vluchtig.
‘Dat het ene beeld vanzelfsprekend en noodzakelijkerwijs het volgende zou oproepen enzovoorts. En dat die aaneenschakeling van sequenties bij elkaar een speelfilm zou opleveren. Zoals je in de muziek een grondtoon hebt, zo moest ik op zoek naar een soort oerbeeld en een ritme waarin de beelden zich vervolgens als het ware aaneen zouden rijgen tot visuele muziek.’
De vele verwijzingen, zowel expliciet als impliciet, naar literaire werken, muziek en film zijn wel interessant op het moment dat ze een meer kunstbeschouwende functie volbrengen. De ideeën over onvoltooide kunstwerken en het materiaal dat Bern hierover verzameld heeft vormen een intrigerend uitgangspunt in het werk, maar het geheel wordt ondergesneeuwd door het pocherige levensverhaal van Wijnand en de manier waarop Bern dit geheel passief tot zich neemt.
De onvoltooide is een boek met veel interessante ideeën en mooie beschrijvingen. De afwisseling met het verhaal van Wijnand maakt het geheel minder sterk, hoe psychologisch interessant hij als personage en als tegenhanger van Bern ook mag zijn. De opschepperij en het constante noemen van namen uit de literaire, muziek-, film- en wielerwereld werkt uiteindelijk vooral op de zenuwen.
Reageer op deze recensie