Het einde in leven en literatuur
De romancyclus Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust (1871-1922) is waarschijnlijk een van de bekendste uit de wereldliteratuur. Het zevende en laatste deel in de cyclus, De tijd hervonden, verscheen bij De Bezige Bij in 2018 in een nieuw jasje. Dit laatste deel werd, net als de voorgaande delen, vertaald door Thérèse Cornips.
“Zeer zeker was ik van plan al vanaf morgen, zij het ditmaal met een doel, weer in afzondering te gaan leven. Zelfs bij mij thuis zou ik in mijn werktijden geen mensen op bezoek laten komen, want de plicht om mijn oeuvre te schrijven ging boven de plicht om beleefd, of zelfs om een goed mens te zijn.”
In De tijd hervonden komen hoofdpersonage en auteur steeds dichter tot elkaar en worden op sommige plekken zo goed als één. Marcel besluit zich terug te trekken in zijn eenzaamheid om zijn levenswerk in de literatuur af te maken. Daarbij is dit zevende deel duidelijk als een afsluiting geschreven, veel gebeurtenissen uit de voorgaande delen komen nogmaals langs in de herinnering van het hoofdpersonage.
“Zoals toen ik de madeleine proefde waren alle zorgen over de toekomst, alle verstandelijke twijfel verdwenen. Die waar ik zojuist nog door werd bestookt wat betreft de realiteit van mijn literaire gaven en zelfs van de literatuur, bleken als bij toverslag te zijn opgeheven.”
Het lezen, de literatuur en de verhouding van deze twee tot het leven staat centraal in dit laatste deel van Op zoek naar de verloren tijd. Er zijn, zoals we dat in eerdere delen ook zagen veel verwijzingen naar de literatuur en de klassieken, bijvoorbeeld wanneer Proust het Parijs in de Eerste Wereldoorlog vergelijkt met Pompeï. Ook neemt Proust een door hemzelf geschreven passage op die in zijn verhaal van de hand van Edmond de Goncourt is, zijn hoofdpersonage leest deze schrijver op dat moment. Op een ander niveau in de tekst lezen we Prousts gedachten over het schrijverschap, de literatuurtheorie en poëticale opvattingen.
“Vandaar de grove verleidelijkheid voor de schrijver om intellectuele werken te schrijven. Barre ongevoeligheid. Een werk waar theorieën in staan is als een voorwerp waaraan men het prijskaartje heeft laten hangen. Dan nog geeft dat laatste louter een waarde aan, terwijl daarentegen in de literatuur de logische redenatie verarming is.”
Deze laatste neigen weer meer richting de filosofische passages zoals de lezers van de cyclus deze inmiddels ook zullen herkennen. Wederom zijn het geen verrassende onderwerpen waar ons hoofdpersonage zich over buigt, namelijk het geheugen en hoe mensen gedurende de tijd veranderen. Nieuw daarin is wel de reflectie en bezinning op het ouder worden, zowel van de mensen om hem heen als van Marcel zelf. De auteur benadrukt daarnaast in dit laatste deel een aantal keer dat de gehele romancyclus niets dan fictie is.
“In dit boek, waarin niet één feit staat dat niet fictief is, waarin niet één figuur voorkomt van het genre ‘sleutelroman’, waarin alles door mij verzonnen is al naar nodig was voor mijn betoog, moet ik tot eer van mijn land zeggen dat alleen de schatrijke verwanten van Françoise die hun buiten verlieten om hun hulpeloze nicht bij te staan, dat alleen zij werkelijk bestaande mensen zijn.”
Proust heeft nooit een historische roman of geschiedschrijving gepoogd te schrijven, maar wie zijn romancyclus leest krijgt een mooi beeld van het leven in Frankrijk aan het eind van de negentiende eeuw. Een belangrijke gebeurtenis die in dit opzicht met betrekking tot De tijd hervonden genoemd moet worden is de Eerste Wereldoorlog. De passages die Proust hierover schrijft laten wederom de politieke spanningen in zijn tijd zien en kunnen – hoewel niet wetenschappelijk verantwoord – zeker dienen als bron voor mensen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Frankrijk. Met de soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog komt eveneens een laatste belangrijk thema nogmaals terug in het werk; homoseksualiteit.
Dit laatste deel leest als een ‘hoe is het nu met’, waarin Proust terugkijkt op zijn uitvoerige roman tot het laatste punt, de hele cyclus rond maakt en daarmee afsluit. De herinneringen aan vorige delen uit de cyclus die Proust bij de lezer naar boven haalt maken het lezen van alle delen de moeite waard en de verwijzingen – in plaats van het herhalen van passages – maken dat het laatste deel geen dienstdoet als simpele ‘samenvatting’ maar onderdeel van het geheel is. Het lezen van de gehele cyclus is een waar avontuur voor de lezer die de uitdaging aan durft te gaan.
Reageer op deze recensie