Melancholische reis door het verleden
W.G. Sebald werd in 1944 geboren in het Zuid-Duitse dorpje Wertach. Hij studeerde taal- en letterkunde en woonde vanaf 1970 in Norwich, waar hij werkzaam was als hoogleraar Europese literatuur. Sebalds werk werd in verschillende landen bekroond met literaire prijzen, waaronder de Los Angeles Time Book Prize for Fiction en de Heinrich-Heine-Preis. De schrijver kwam in 2001 om in een auto-ongeluk.
Zijn debuut Duizelingen verscheen in 1990 en werd in 2008 voor het eerst in het Nederlands uitgebracht. De vertaling van Ria van Hengel werd in 2019 opnieuw uitgegeven ter ere van het 75-jarige bestaan van uitgeverij De Bezige Bij. Ook de boeken De emigrés, Austerlitz en De ringen van Saturnus kregen een nieuw jasje.
Duizelingen laat zich niet in een paar zinnen samenvatten en daar ligt meteen de kracht van dit debuut. Het verhaal bestaat uit losse stukken informatie in vier delen. In twee van die delen maakt de naamloze ik-persoon een reis door Europa, voornamelijk door Italië en Duitsland. Van Verona naar Riva en via de Alpen naar zijn geboorteplaats W. in Duitsland. De andere twee delen vertellen over parallelle reizen door dezelfde gebieden in vroegere tijden. Het boek is documentaire, reisverslag, dagboek en herinnering in één en wordt op verschillende plekken ondersteund met foto’s.
Sebald maakt het de lezer niet makkelijk om alle losse eindjes aan elkaar te knopen. Wellicht is dat ook niet de bedoeling van Duizelingen. De informatie en fragmenten kunnen de lezer letterlijk doen duizelen. De twee parallelle reizen, waarvan een door Henri Beyle (deelnemer aan de tocht van Napoleon over de Alpen in 1800) en de andere door ‘dr. K.’ – waarschijnlijk Kafka -, lijken behalve de locaties en de omzwervingen an sich niet in direct verband te staan met de reis van de ik-persoon in de andere delen.
Herinneringen spelen een belangrijke rol en de vertellers laten meteen vanaf het begin zien dat de beelden die deze herinneringen oproepen zonder uitzondering onbetrouwbaar zijn.
“Wat nog gezegd moet worden is dat het uitzicht vanaf Greifenstein inmiddels ook niet meer hetzelfde is. Aan de voet van de burcht is een stuwdam met sluizen gebouwd. De loop van de rivier is daardoor geregulariseerd en biedt nu een aanblik waartegen het herinneringsvermogen niet lang meer opgewassen zal zijn.”
Heden en verleden lopen langs elkaar en uit de geschiedschrijving, biografie, legenda’s, verwijzingen naar kunst en literatuur, de prachtige natuurbeschrijvingen en de nadruk op de onbetrouwbaarheid van herinneringen spreekt maar één ding; melancholie.
“[…], bleef ik lang onder de laatste bomen staan om vanuit het donker naar het vallen van de prachtige witgrijze sneeuw te kijken, die met zijn geluidloosheid het weinige dat er in de natte, verlaten velden aan kleur was volkomen uitwiste.”
Sebald neemt zijn lezer vanaf de allereerste pagina mee in deze melancholische sfeer. Het proza bestaat uit indrukwekkende en gedetailleerde beschrijvingen van omgeving, landschap en kunst en tegelijk gebeurt er niets. Enkel het reizen van de ene naar de andere plek en de afdwalende gedachtewereld van de hoofdpersoon houden de lezer geïnteresseerd, de auteur dwingt de lezer met zijn beschrijvende stijl om door te lezen. Duizelingen neemt de lezer vanaf het allereerste moment mee op een ongelofelijke reis door Europa en het verleden. Een reis die in sneltreinvaart verloopt en de lezer beduusd achterlaat.
Reageer op deze recensie