Mos, zooien, groepsdwang en rechtvaardigheid
Meisjes worden ‘wichtjes’ en fietsen worden ‘trappers’ in het nieuwe boek van Victor Frölke (1967). Frölke is filosoof en oud-correspondent in New York voor NRC Handelsblad en Het Parool. Er verschenen al meerdere romans van zijn hand en in 2016 verscheen zijn Dagboek van een postbode over zijn driejarige loopbaan bij de post. Bij uitgeverij Thomas Rap verscheen zijn allernieuwste roman; Het Dispuut.
De wereld van het Amsterdams Studenten Corps is een wereld op zich. Een wereld met eigen wetten en regels en vooral een wereld waarvan Tristan Oleander, die filosofie studeert, evenzeer wel als geen deel uit wenst te maken. Zijn vader was lid van het dispuut Multatuli en dus is dat waar ook Tristan zijn vrienden voor het leven dient te maken. Wanneer een van zijn dispuutgenoten echter door ‘een onfortuinlijk incident’ tijdens een groepsreis naar Indonesië om het leven komt, begint Tristan te twijfelen. Gevoelens van rechtvaardigheid en ethische vraagstukken blijven de filosofiestudent nog lang achtervolgen.
Alles klopt aan de roman van Frölke, inclusief – en in dit geval niet onbelangrijk – het taalgebruik. Dit eigen corporale jargon, waarin gezooid wordt en waarin tradities ‘mos’ worden, maakt dat je de corpsballen in Het Dispuut bijna kunt horen praten tijdens het lezen, inclusief de hete aardappel. Het maakt dat de auteur een geloofwaardig verhaal aflevert en daarmee een inkijkje biedt in het studentenleven bij het corps.
Toch is de filosoof onder de rechtenstudenten bij het corps niet altijd even positief over zijn leven daar. Het idee van bier, status, geld en ‘vrienden voor het leven’ staat hem aan maar hij bekijkt de gewoonten van het dispuut niet zonder argwaan en beschikt over genoeg kritisch denkvermogen om daar af en toe op te reflecteren:
“[…] – al hoorde hij er nog niet bij, want hij moest eerst de Beschaving voltooien, pas daarna zou hij als lid voor het leven worden geïnaugureerd en zou hij toe kunnen treden tot de eeuwigevriendenclub.”
Frölkes roman doet je als lezer nadenken over de praktijken binnen studentenverenigingen en disputen, zonder deze direct te veroordelen. Uiteindelijk besluit Tristan zijn dispuut de rug toe te keren en wint zijn rechtvaardigheidsgevoel het van zijn loyaliteitsgevoel. Een loyaliteit die afgedwongen wordt en daarmee toch niet tot het einde der tijden stand blijkt te houden.
“Groepsdwang maakte dat hij een activiteit die hem tegenstond toch met verve uitvoerde; niet zozeer door de vurige wens erbij te horen, als wel de angst te worden buitengesloten, hetgeen op hetzelfde neerkwam. Meedoen ging vanzelf, er was verrassend weinig wilskracht voor nodig.”
Het Dispuut slaat de spijker op zijn kop en is daarbij een roman die ook vanwege het verhaal op zich de moeite waard is. Hoofdpersonage Tristan is sympathiek en herkenbaar genoeg om ook de niet-corpsballen onder ons mee te nemen in het verhaal en daar de spanningsboog vast te houden tot het bittere einde.
Reageer op deze recensie