Puzzelen onder de oppervlakte
Wiskundige Roelof ten Napel (1993) debuteerde op 21-jarige leeftijd met Constellaties (2014), waarvoor hij het C.C.S. Crone-stipendium van de gemeente Utrecht ontving. Drie jaar later verschijnt zijn tweede boek, de roman Het leven zelf. Verhalen van zijn hand verschenen eerder al in onder andere De Revisor, De Titaan en Tirade.
Het leven zelf is het verhaal van Amos, of liever het verhaal rondom Amos. Wanneer hij besluit te stoppen met wedstrijdzwemmen is dat voor zijn omgeving een verrassing, maar geen reden tot bezorgdheid. Amos zakt echter steeds verder weg en wordt voor zijn omgeving steeds onbereikbaarder.
Amos is het middelpunt van het boek, maar toch gaat het verhaal net zo goed wel als niet over hem. De personages staan los van elkaar en hun levens overlappen op verschillende punten. Door het spel dat Ten Napel speelt met perspectief en tijd ontstaat een puzzel voor de lezer. Een constructie die ingewikkeld is, maar de uitkomst is vanaf het allereerste begin geen raadsel; Amos sprong van het dak van zijn studentenflat en dat laat bij iedereen zijn sporen na.
De verhalen van de verschillende personages in Het leven zelf lijken in eerste instantie oppervlakkig. Ze beschrijven alledaagse perikelen, herinneringen aan een vervlogen tijd. Dit maakt het verhaal gemakkelijk om te lezen, maar onder die oppervlakte is er de zoektocht naar een diepere laag, naar betekenis in de kleine dingen. We krijgen geen inzicht in Amos en de personages in zijn omgeving leren we ook niet echt kennen, op wat grote lijnen na. Maar impliciet zijn de vragen, het schuldgevoel en de rouw steeds aanwezig.
“Je kunt hem niet meer kwijtraken, Daphne. Je kunt hem alleen nog proberen te bewaren.”
Het leven zelf is een knap geschreven boek, dat waarschijnlijk een paar keer herlezing behoeft voor de meeste lezers en dat is met zijn bescheiden omvang ook geen enkel probleem. Steeds komen er nieuwe zinnen naar de oppervlakte die een verdere beteke nis in zich dragen.
“En dan voor even zijn hele hoofd leeg, nergens aan denken, alleen maar bewegen precies zoals het moest.”
Nadenken, puzzelen, herlezen, totdat alles klopt, daar vinden we de wiskunde terug in de literatuur. “Onder water ben je steeds alleen, maar eenzaam nooit.” Het leven zelf is impliciet, filosofisch en toch gemakkelijk leesbaar. Het is niet het verhaal of de personages die het boek memorabel maken. De lezer krijgt nergens psychologische inzichten, diepgravende gevoelens of meelijwekkende anekdotes. Maar toch zijn het de kleine momenten, die als foto’s blijven hangen en dit boekje de moeite waard maken.
Reageer op deze recensie