Vertederend onbegrip in het museum
Joost van Driel (1976) kennen we vooral van zijn werken over de middeleeuwen. De letterkundige schreef Prikkeling der zinnen en Meesters van het woord. Ook verschenen er verschillende artikelen over literatuurgeschiedenis van zijn hand in De Groene Amsterdammer. Dat Van Driel ook fictie kan schrijven bewijst hij met In het museum.
David Schijndels bezoekt met zijn vader het natuurwetenschappelijk museum in Brussel, waar hij langzaam geobsedeerd raakt door dinosauriërs. Zijn moeder mag niets van hun bezoekjes weten. Steeds vaker laat zijn vader hem bij aankomst in het museum achter bij Sarah, die dan op hem past maar niets begrijpt van de wonderen die het museum te bieden heeft. Op een dag komt zijn vader niet meer terug en moet zijn moeder David op komen halen op het politiebureau. Wanneer David een jaar later door het museum dwaalt verdwijnt hij opnieuw in een wonderlijke wereld en besluit er niet meer uit te komen.
Alles aan In het museum straalt liefde uit. Liefde voor het boek, de kunst van verhalen vertellen en vormgeving. Alles klopt en dat maakt het boek fijn om te lezen. Natuurlijk stelt een verzorgd boek zonder inhoud weinig voor, maar gelukkig straalt ook het schrijven van Van Driel liefde uit. Allereerst de onvoorwaardelijke liefde van een zoon voor zijn vader, zelfs wanneer deze hem keer op keer in verlegenheid brengt. “De zoon van een zonderling, dat was hij, en alle verzinsels en praatjes stuitten hem tegen de borst en gaven hem een kwetsbaar gevoel, elke keer als papa zo nodig in de belangstelling wilde staan.” Zelfs ook wanneer deze hem verraadt door hem in de steek te laten.
Dat in de steek laten komt vaker terug. David voelt zich keer op keer in de steek gelaten, door zijn vader, door zijn moeder, door Sarah. Niemand lijkt hem echt te begrijpen en Van Driel weet dit goed te vangen in zijn verhaal. Keer op keer probeert David mensen mee te nemen in zijn enthousiasme over de wonderbaarlijke dingen en dieren in het museum, maar niemand luistert. Wanneer David letterlijk opgaat in het museum lopen de mensen die het meest van hem zouden moeten houden hem straal voorbij. Hij wordt letterlijk niet gezien.
In het museum lijkt op het eerste gezicht een kinderlijk verhaal, omdat de jonge David het hoofdpersonage is en het verhaal maar kort is. Toch speelt er voor de oplettende lezer meer. Tussen de zinnen door worden zoveel lagen aangeraakt dat je het boek keer op keer een nieuwe betekenis kan krijgen voor degene die het leest. Het verhaal van David is vertederend en destructief tegelijk.
De liefde voor de literatuur is tot slot ook te zien in de manier waarop Van Driel schrijft. Zijn schrijfstijl is vlot, waardoor je over de details nog bijna heen zou lezen, maar ze zijn er wel degelijk. Evenals de sprekende vergelijkingen die dit boekje tot een genot maken. “De woeste dinosaurus keek uit zijn ogen als een onwillig paard dat gezadeld wordt.”
Reageer op deze recensie