Metaforische vervreemding
Emily Kocken is schrijver en beeldend kunstenaar. Haar debuutroman Witte vlag werd in 2013 genomineerd voor de Academica Literatuurprijs. Ze schrijft korte verhalen, essays en tentoonstellingsteksten. Lalalanding is haar derde roman die verschijnt bij uitgeverij Querido. Kocken woont en werkt in Amsterdam en Parijs.
Lalalanding speelt zich af in een (fictief) Parijs aan het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Jean Rodin is een denker die een machinaal leven leidt als arbeider in de lichtfabriek van Lumière. Wanneer zijn collega André Vérité van een grote hoogte springt en sterft denkt Jean dat dat zijn schuld is. Hij denkt ook dat hij verliefd is op zijn zusje Odilette, die op haar beurt denk dat ze de oude ziel van een drenkelinge uit de Seine is.
Een literair experiment, zo mag de derde roman van Kocken met recht genoemd worden. In de uitgebreide verantwoording over verschillende ideeën en fragmenten die uitgewerkt werden in het verhaal, zegt de auteur geïnspireerd te zijn geraakt door Stijloefeningen van Raymond Queneau, waarin een simpele gebeurtenis in Parijs op negenennegentig verschillende manieren wordt verteld.
Lalalanding is een experiment in vorm, zowel qua taal en inhoud als qua lay-out. De zinnen die Kocken maakt zijn vooral associatief en lijken niet zozeer een daadwerkelijke betekenis te hebben als wel slechts een aaneenschakeling van allitererende of associatief verbonden woorden te zijn, dat geeft de zinnen snelheid. Het is geen poëzie en ook niet overal proza, maar een vorm die daar tussenin zweeft. De vele Franse uitdrukkingen, zinnetjes en woorden die Kocken gebruikt voelen vooral aanstellerig aan.
‘Gare Saint-Lazare, spookachtig fantoomstation waar jij, Jean Rodin, aan het begin van deze vertelling binnenstapte, je weet nooit zeker of je de liefde van je leven ziet, was de eerste gedachte, die je namens de verteller over jezelf meedeelde, […].’
Het hoofdpersonage wordt door de verteller toegesproken in de je-vorm, delen van het verhaal worden vanuit het perspectief van zijn zusje in de derde persoon enkelvoud bekeken en één keer breekt de auteur in om in een kort hoofdstuk de lezer aan te spreken en uit te wijden over de locaties in Parijs die voorkomen in het boek en waarvan er één in 2008 gebruikt werd bij het filmen van de Tarantino-film Inglorious Bastards. Niets heeft die interventie te maken met het verhaal dat zich in de jaren vijftig afspeelt en het blijft voor de lezer daarmee een compleet raadsel.
‘Oui, dit is een terzijde, het zou zeker kunnen dat dit de vaart uit het verhaal haalt, maar ach, over welke vaart hebben we het dan, als we het u zouden mogen vragen, en u in staat was om hier meteen antwoord op te geven?’
De herhalingen van sommige zinsneden geven de lezer een vals soort houvast in dit vervreemdende spel dat Kocken schreef. Zijn de personages metaforen, hangt het verhaal aan elkaar van metaforen, is het verhaal een metafoor of blijft het slechts bij die oppervlakkige vervreemding en het literaire spel? Het resultaat van haar experiment is een verhaal dat geheimzinnig en sfeervol oogt en daarmee compleet betekenisloos lijkt te worden, de lezer tast in het duister, voelt dat er meer moet zitten achter deze ogenschijnlijk lichtvoetige roman zonder daar precies de vinger op te kunnen leggen.
Reageer op deze recensie