Eigentijds en origineel
Ali Smith (1962, Inverness, Schotland) werd meerdere malen genomineerd voor de Man Booker Prize en wordt geprezen om haar psychologische inzicht en stilistische kunnen. Een groot succes zijn de delen uit haar seizoencyclus, die ze dit jaar afsloot met het laatste deel Zomer. De Nederlandse vertaling door Karina van Santen en Martine Vosmaer verscheen bij Prometheus.
Zomer brengt alle seizoenen bij elkaar. Lezers die bekend zijn met de andere drie delen uit de seizoencyclus herkennen niet alleen personages uit Herfst en Winter, maar net als de andere drie romans is dit nieuwste boek wederom actueel en tijdloos tegelijk.
‘Zomer is als over zo’n pad als dit lopen, op weg naar licht en donker tegelijk. Want zomer is niet alleen een vrolijk verhaal. Want er is geen vrolijk verhaal zonder het donker.’
Drie delen, drie verhaallijnen die uiteindelijk allemaal samenkomen en ook weer ieder hun eigen weg gaan. Voor de honderdvierjarige Daniel lopen zijn verleden in een interneringskamp tijdens de Tweede Wereldoorlog en zijn heden, in het huis waar hij door Elisabeth verzorgd wordt, naadloos in elkaar over. De jonge Sascha is vastbesloten in haar eentje de klimaatcrisis op te lossen en haar broertje Robert is helemaal wild van Einstein.
De seizoencyclus is een werk van onze tijd en tegelijk veel meer dan dat. In Zomer, dat zich voor een groot deel in 2020 afspeelt, is de COVID-19 pandemie aanwezig, hoewel deze niet bij naam genoemd wordt. Smith schrijft over de pandemie, over symptomen, testen en ‘het’. Ook de Brexit, Trump en Johnson blijven naamloos maar niet onherkenbaar. Er is een nieuwe generatie jonge mensen, (klimaat)activisten die alles zullen gaan oplossen. 2020 wordt de start van een karikaturaal tijdperk genoemd.
‘Tuig en showfiguren aan de macht, zegt hij. Niet nieuws. Een slim virus. Dat is nieuws. De beurzen en aandelen zullen wankelen. Er zullen mensen zijn die flink profiteren. We zullen opnieuw ontdekken wat meer waard is, mensen of geld.’
Zomer is kritisch op de huidige maatschappij maar Smith verwijst zoals altijd ook naar het verleden, trekt parallellen tussen heden, verleden en toekomst, tussen de verschillende seizoenen en de verschillende delen waaruit deze roman bestaat. Taal, subtekst, de kunsten en de verwijzingen naar populaire cultuur zijn net als in de andere delen uit de seizoencyclus zeer aanwezig. Dat maakt de romans meer dan geëngageerd; Smith stelt filosofische vragen over het leven, wat van waarde is en wat eigenlijk van belang is in de wereld, zonder de lezer te voorzien van een kant-en-klaar antwoord.
Ook stilistisch is de roman interessant. De meeste zinnen zijn kort en vol met onderbrekingen (bijvoorbeeld tussen haakjes). Smith schrijft in de derde persoon enkelvoud maar niet als alwetende verteller. Het lijkt alsof de personages over zichzelf vertellen in de derde persoon, dit doet iets geks met het perspectief in deze roman. De vertaling is prachtig en hoe het gebrekkige Engels van de Duitsers in het interneringskamp subtiel is overgenomen in het Nederlands, is erg knap gedaan.
Een waardige afsluiting van de bejubelde seizoencyclus van Smith, een serie waarin de boeken prima los van elkaar te lezen zijn maar die alle vier samen een eigentijds en actueel meesterwerk genoemd mogen worden. Tegelijkertijd hebben ze alle elementen in zich om de tand des tijds te doorstaan en dat maakt de serie van Smith zo bijzonder.
Reageer op deze recensie