Wegkijken is geen optie; een verhaal dat gelezen moet worden
Malka Adler, de auteur van Twee broers uit Auschwitz, wordt geboren in 1945 in een dorpje in het noorden van Israël. De Tweede Wereldoorlog is net ten einde en veel Joodse overlevenden van de kampen komen naar Israël om zich daar te vestigen. Ze zoeken een plek waar ze het gevoel hebben welkom te zijn, nu hun eigen huizen zijn afgepakt en bewoond worden door wildvreemden. Een aantal gezinnen in Adlers dorp biedt de Joodse kinderen die de Holocaust hebben overleefd een slaapplek en eten. Yithzak komt terecht in het gezin van Adler. Hij is als een (geadopteerde) broer voor de schrijfster en ze blijven contact houden nadat hij uit het dorp is vertrokken.
Wanneer Adler Yithzak en zijn broer Dov benadert om hun verhaal op te schrijven, reageren zij aanvankelijk negatief. Yithzak: 'Ik heb er zestig jaar niet over gesproken, ook niet met mijn kinderen. Waarom zou ik dat nu wel willen?' Dov stemt er uiteindelijk mee in om te vertellen over zijn eerste dagen in Israël. Wanneer Dov met zijn verhaal begint, vertelt hij toch ook over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die avond belt Yithzak met Adler en zegt dat hij Dov gesproken heeft. Hij stemt ermee in om ook zijn verhaal te vertellen. Adler heeft een jaar lang twee keer per week met hen gesproken. Eerst elk van hen apart, later samen.
'Langzaam en voorzichtig kwamen we verder. Ik maakte me zorgen over hen. Soms huilde Yithzak als hij vertelde.'
Als je het verhaal van de broers leest, tijdens de oorlog slechts 15 en 16 jaar oud, begrijp je waarom ze hun verhaal niet eerder hebben gedeeld. Voor mensen die dit trauma niet zelf hebben meegemaakt, zijn de gebeurtenissen niet voor te stellen. Je kent de verhalen; dit boek is niet het eerste over de concentratiekampen en de Holocaust. Wat dit verhaal echter onderscheidt zijn de schrijfstijl en woordkeuzes. De gekozen stijl zorgt ervoor dat het verhaal van de broers onder je huid gaat zitten en je een fractie voelt van wat zij meegemaakt hebben. Het is alsof er iemand naast je zit die zijn verhaal vertelt met alle details. Alle gruwelijkheden, de waanvoorstellingen en de honger worden beschreven.
'Ik heb gevangen gezien die het vuil van de muren schraapten en opaten. Ik heb mensen stof zien eten. Ze openden en sloten hun kaken alsof ze ergens op kauwden. Ik deed hen na en dikke slierten dropen als snot uit mijn mond. Een gevangene rende naar het einde van het blok, vlijde zich stijf tegen de deur en begon aan het hout te knagen. Een klap tegen zijn hoofd redde die deur.'
Meer dan de helft van het verhaal gaat over de tijd na de kampen. Fysiek zijn de broers gered en leven ze in vrijheid, mentaal echter niet. De geluiden, geuren en herinneringen aan de kampen bepalen nog steeds elke dag hun leven. Het vertrouwen is voorgoed aangetast. Je weet nooit zeker of er morgen nog genoeg voedsel is of dat je huis van jou blijft. Er is altijd de angst dat de oorlog weer begint. Dat gevoel weet Adler bij tijd en wijle zelfs met humor te beschrijven. Natuurlijk zijn er ook een paar mindere punten. De titel is bijvoorbeeld niet passend, doordat de broers maar kort in Auschwitz waren en het merendeel van het verhaal gaat over de tijd na de oorlog. Ook de hoofdstukken vanuit het perspectief vanuit Adler zelf voegen weinig toe. Al begrijp je haar keuze om de lezer momenten te gunnen om op adem te komen. Door de hoeveelheid kwaliteit in het verhaal worden deze kleinigheden de schrijfster vergeven.
Dit is geen boek dat je in één ruk uitleest. Het heeft tijd nodig om te bezinken. Iedereen is er verantwoordelijk voor om te zorgen dat deze geschiedenis zich nooit herhaalt. Dit verhaal zou verplicht leesvoer moeten zijn voor het vak geschiedenis en voor iedereen die een ander bekritiseert om afkomst, religie of uiterlijk.
Reageer op deze recensie