Grylls holt zichzelf voorbij
In 1942 waren de nazi’s in Groenland op zoek naar de voorouder van de Arische mens en stuitten daarbij op een prehistorisch lijk in een gletsjer dat uit elke opening van het lichaam had gebloed. Dat lijk wordt de bron voor veel ellende. De ziektekiemen in het lijk, Gottvirus genoemd, zijn uiterst besmettelijk en kunnen nog steeds veel slachtoffers maken. Heden ten dage vormt het Gottvirus een gevaarlijk biologisch wapen waarmee nazaten van de nazi’s een doorstart willen geven aan het Duizendjarig Rijk dat Hitler voor ogen had.
Brandende engel van avonturier Bear Grylls is het tweede deel in de trilogie over de voormalige SAS-militair Will Jaeger. Kennis van het eerste deel is handig, al is het maar omdat er veel onvoltooid is gebleven in Doodsvlucht. Jaeger is bijvoorbeeld nog steeds op zoek naar zijn vrouw en zoon die drie jaar geleden ontvoerd werden. In Brandende engel pakt Jaeger de avonturen direct weer op met een bevrijdingsactie van een teamlid dat in Doodsvlucht in handen van de vijand viel. Grylls zet daarmee de toon voor het boek. Het is continu actie, actie en nog eens actie en praktisch geen moment rust. Grylls heeft zo’n haast met vertellen, dat er zelfs middenin de actie grote sprongen in de tijd worden gemaakt. Jaeger weet een paar keer iemand te redden, maar hoe het degene vergaat die hij gered heeft, wordt pas veel later terloops in een enkele zin vertelt, alsof het Grylls niet meer interesseert. Waarschijnlijk is dat ook maar bijzaak, het gaat om de actie.
Brandende engel leest als een spannend jongensboek, zowel qua schrijfstijl als onvolwassen dialogen. Bear Grylls die o.a. bekend is van zijn overlevingsprogramma’s op Discovery Channel weet af en toe wat van zijn expertise over te dragen. Ga bijvoorbeeld nooit plassen in een Afrikaanse rivier want de gevolgen zijn verschrikkelijk. Tegelijkertijd valt Grylls’ geschiedeniskennis wat tegen. Hij plaatst de zeppelin Hindenburg ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, terwijl die in 1937 verging, een jaar na de eerste vlucht.
Zo abrupt als het boek begon, zo eindigt het ook, met een vooruitblik naar wat de lezer te wachten staat in het derde deel. De paar verhaallijnen die zijn opgebouwd, worden in een epiloog van twee pagina’s afgedaan wat de indruk versterkt dat Grylls echt geen zin heeft om een verhaal te vertellen en denkt dat een korte samenvatting volstaat voor de lezer.
Over samenvattingen gesproken: de flaptekstschrijver heeft ergens een klok horen luiden en heeft daar zelf iets omheen verzonnen in plaats van op zoek te gaan naar de klepel. ‘Wat ze vinden is een prehistorisch lijk, begraven in een Arctische gletsjer; een eiland overgenomen door ontsnapte proefpersonen uit een onderzoekslaboratorium.’
Will Jaeger vindt nergens een lijk in een rotsspleet. Op het eiland zijn geen proefpersonen ontsnapt, laat staan dat ze het eiland hebben overgenomen. Daarbij kun je je afvragen of het leuk is voor de lezer om feiten prijs te geven die pas in de laatste zestig pagina’s van het boek voorkomen. De flaptekstschrijver blijft daarmee wel in de stijl van het boek: details zijn niet belangrijk, alleen maar actie, actie, actie…
Te veel actie ten koste van het verhaal. Maar ook daarvoor zijn liefhebbers te vinden.
Reageer op deze recensie