Vooral leuk om als experiment te lezen
Rosemary Thomas wordt ervan beschuldigd haar man, curator Christopher, te hebben vermoord. Zijn lichaam wordt gevonden in een ijzeren maagd, een middeleeuws martelwerktuig dat door San Francisco is uitgeleend aan een museum in Duitsland. Door politieke omstandigheden heeft de rechter er haast mee om een dader aan te wijzen, wat ervoor zorgt dat Rosemary de doodstraf krijgt. Een paar mensen twijfelen aan haar schuld. Tien jaar na de executie verzamelen de betrokkenen zich in het museum van San Francisco voor een herdenkingsdienst ter ere van Rosemary. Zal alsnog blijken dat iemand anders schuldig was aan de moord op Christopher?
Het idee is niet nieuw. De Detection Club, een groep vooraanstaande Engelse detectiveschrijvers zoals Agatha Christie en Dorothy L. Sayers, deed al hetzelfde in de jaren dertig van de vorige eeuw, wat resulteerde in het niet in vertaling verschenen The floating admiral. Het systeem is eenvoudig: laat een stel auteurs samen een boek schrijven, waarbij iedereen een hoofdstuk voor zijn rekening neemt en de draad oppikt waar de vorige auteur stopte. Voor Geen rust voor de doden benaderde Andrew Gulli, managing editor van het thrillertijdschrift The Strand Magazine, een stel auteurs met de vraag of ze hieraan wilden meewerken, waarna het balletje is gaan rollen. Het zijn niet de minste die hun medewerking hebben verleend. Om er een paar te noemen: Jeff Abbott, Faye Kellerman, Tess Gerritsen en Michael Palmer. Iedere auteur schreef een hoofdstuk van gemiddeld tien pagina’s, waarna de volgende het overnam. Een belangrijk verschil met The floating admiral is de plot. Bij die whodunit mocht de ene auteur niet zomaar wat dingen verzinnen om het moeilijk te maken voor de volgende, maar moest hij na zijn hoofdstuk een oplossing schrijven die al het voorgaande zou verklaren. De volgende auteur mocht die oplossing echter niet lezen; het was enkel om te voorkomen dat de plot niet meer te ontwarren was. Voor de liefhebbers zijn op het eind van dat boek al die oplossingen opgenomen. Bij Geen rust voor de doden was die eis er niet, en dat heeft behoorlijk wat redigeerwerk gekost, staat er in het nawoord te lezen. Dat werk is niet voor niets geweest. Je merkt tijdens het lezen dat sommige auteurs verhaallijnen probeerden uit te zetten die later door andere auteurs niet zijn uitgewerkt, maar uiteindelijk werden wel alle losse draden aan elkaar geknoopt.
Geen rust voor de doden is vooral leuk om als experiment te lezen. De verschillende schrijfstijlen van de auteurs zijn goed merkbaar, maar vormen als boek toch één geheel. Jeffery Deaver bijvoorbeeld knalt er op zijn bekende wijze tegenaan met een enorme plottwist, en Kathy Reichs ontfermt zich voornamelijk over het forensisch onderzoek. Een gedeelte van de opbrengst van het boek is in Amerika naar de Leukemia & Lymphoma Society gegaan. Alleen daarom al mag het boek een succes worden.
Reageer op deze recensie