Een redelijk geslaagde thriller
Brian Freeman beantwoordt graag reacties van zijn lezers. Toen hij na De kelder met de standalonethriller Brandmerk kwam, vroeg ik hem of hij verderging met zijn serie over Jonathan Stride. Hij antwoordde dat zijn uitgeverij hem verplicht had om eerst iets zonder Stride te schrijven om op die manier in deze tijden van crisis nieuwe lezersgroepen aan te boren. Maar hij zou Stride zeker niet vergeten. Na Brandmerk verscheen nog de standalone Spilled blood, die niet in vertaling is verschenen. Met Het kille nergens is rechercheur Jonathan Stride weer helemaal terug.
Tien jaar geleden was Stride persoonlijk en als politieman betrokken bij een familiedrama. Een man bracht zijn vrouw met messteken om het leven en pleegde daarna zelfmoord, terwijl hun zesjarige dochter Cat zich verborgen hield onder de veranda. Tien jaar later is Cat aan lager wal geraakt en probeert ze met prostitutie het hoofd boven water te houden. Ze merkt dat iemand het op haar gemunt heeft en ze klopt bij Stride aan voor hulp. Die kan hij haar natuurlijk niet weigeren. De vraag komt al snel bovendrijven wat de precieze aanleiding was voor het familiedrama van destijds.
Freeman blaast met Het kille nergens de Stride-serie nieuw leven in, maar daar slaagt hij slechts gedeeltelijk in. Het kille nergens mist de elementen die zijn overige boeken de moeite waard maken. Het boek kent geen markante personages die gaan leven bij de lezer. Freeman heeft het motto ‘show, don’t tell’ losgelaten en is voornamelijk aan het uitleggen wat er gebeurt, en waarom. En: de plot mist de mooie Freemantwist die zijn vorige boeken kenmerkt. Pas halverwege het boek wordt de oude Freemanstijl iets zichtbaar, maar dat zet niet overtuigend door.
Een slechte Freeman is nog altijd een redelijk geslaagde thriller, maar binnen zijn eigen oeuvre mag deze als een dieptepunt worden beschouwd.
Reageer op deze recensie