Nog eenmaal de onkreukbare Bernie Gunther
In 2018 schrok de thrillerwereld op door het bericht dat Philip Kerr was overleden, wat tevens het einde betekende van zijn serie over Bernie Gunther. Al gauw kwam het nieuws dat de lezers nog op één boek konden rekenen, omdat het manuscript daarvan bij de uitgever lag. Dat boek is Metropolis.
Metropolis is natuurlijk Berlijn, en dan in 1928. Het is geen stad om vrolijk van te worden. Het verlies van de Eerste Wereldoorlog speelt nog steeds een grote rol, het antisemitisme steekt zijn kop op en het is losbandigheid troef in de straten van Berlijn. Vrouwen moeten zich verlagen tot prostitutie om hun rekeningen te kunnen betalen, terwijl de soldaten die invalide zijn geworden hun kostje bij elkaar scharrelen door te bedelen.
In deze tijd maakt Bernie Gunther net zijn opwachting bij de politie. Hij wordt direct betrokken bij de zaak van de vermoorde prostituees die na hun dood gescalpeerd worden. De moordenaar laat middels brieven weten, dat hij op deze manier de straten van Berlijn wil zuiveren. Dat is een goed idee, lijkt een andere moordenaar te denken, die vervolgens besluit om de bedelende soldaten met een genadeschot om het leven te brengen. De zuiveringen uit de Tweede Wereldoorlog krijgen een aanvang in Berlijn en het is aan Gunther om dit te stoppen.
Net als in de vorige boeken, verweeft Kerr echte personen en waargebeurde feiten in zijn verhaal. In Metropolis zijn er bijvoorbeeld kleine rollen voor de kunstenaar George Grosz (die in een mortuarium zit te tekenen) en scenariste Thea von Harbou. Leuke details: één van de bekendste werken van Grosz is Metropolis, en daarop beeldt hij een dynamische stad uit. Theo van Harbou schreef Metropolis, en werkte mee aan de gelijknamige sciencefictionfilm over een stad die God noch gebod kent. Kerr had geen toepasselijkere titel voor zijn boek kunnen bedenken.
De meeste boeken over Gunther spelen na de Tweede Wereldoorlog. Het is daarom een mooie afwisseling om Gunther eens aan het begin van zijn carrière te zien. In Metropolis blijkt hij al net zo onkreukbaar te zijn als in de voorgaande boeken.
‘Blijkbaar is het waar wat ze zeggen: geen idioot zo idioot als een eerlijke idioot. Maar je zou je toch eens het volgende moeten afvragen: als jij op een kwade dag, en dat duurt niet zo lang meer, nog de enige eerlijke Duitser bent, wie zal dat dan weten?’
Dankzij Kerr kan iedereen dat weten, die ons met Bernie Gunther een mooie erfenis geeft.
Reageer op deze recensie