Na een veelbelovend begin zakt het in als een pudding
Safari naar de hel begint met een ijzersterke proloog: een man wordt tot zijn nek toe ingegraven, zodat hij niet bij machte is om de roofvogels te verjagen die boven zijn hoofd cirkelen en die het als eerste hapje op zijn ogen gemunt hebben.
De lezer volgt Barend Meuleman die tot zijn stomme verbazing mag solliciteren bij een Amsterdams advocatenkantoor. Als hij bij toeval degenen afluistert met wie hij het sollicitatiegesprek gaat hebben, snapt hij al iets meer. Men is op zoek op naar iemand die niet gemist zal worden door familie of vrienden. Ondanks deze waarschuwing neemt Barend de baan aan, ook al heeft hij geen idee wat hij gaat doen. Hij wordt naar Afrika gestuurd, waar zijn voornaamste opdracht is om aanwezig te zijn. Barend komt onder de hoede van de minister van Veiligheid en volgt hem op al zijn uitstapjes, maar weet nog steeds niet wat zijn taak is. Eén ding wordt wel vrij snel duidelijk: het wordt hem onmogelijk gemaakt om Afrika te verlaten.
Na een veelbelovend begin zakt Safari naar de hel in als een pudding. Net als Barend heeft de lezer geen idee waar het verhaal naartoe gaat. Er wordt wat gespeculeerd over corruptie en illegale transacties en af en toe komen er mensen bij auto-ongelukken om het leven, maar dat is niet zodanig beschreven dat je in het verhaal wordt meegezogen. Nemon richt zich regelmatig tot de lezer, legt af en toe de plot uit en strooit her en der met wat levenswijsheden. Er worden wat doopcelen gelicht van personages, wat de enige manier van de auteur is om achtergrond te geven aan de gebeurtenissen.
Nemon houdt er een bijzondere schrijfstijl op na. De dialogen zijn niet vertaald, wat betekent dat veel teksten in het Engels geschreven zijn. Daarnaast gaat er regelmatig wat mis met de interpunctie. Ondeelbare zinnen worden gescheiden en losstaande zinnen worden aaneengesmeed. Dat levert spreektaalzinnen op als: 'Die als zij deze sprak zo schel en onaangenaam klonk en naadloos aansloot bij de eerste indruk die haar uiterlijk op hem gemaakt had' en 'Maar hij genoot. Van de elegante manier waarop ze haar racket zwaaide, zelfs al miste ze.'
Dat gaat zo ruim 400 bladzijden door, tot Nemon zijn proloog er weer bij pakt. Voor je met je ogen kunt knipperen is het verhaal met wat grote kunstgrepen afgerond. De lezer blijft achter met behoorlijk wat vragen, zoals hoe de situatie in Nederland verder gaat. Maar misschien is de opluchting dat het boek uit is groter.
Reageer op deze recensie