Terecht met nominaties en prijzen beloond
'Elke uitgever wil graag zijn eigen stempel op een boekomslag drukken', aldus De Arbeiderspers bij de introductie van De gebroeders Sisters, het tweede boek van auteur Patrick deWitt. Maar de quasigrimmige afbeelding van de Amerikaanse editie liet men bewust geheel ongemoeid. Een juiste beslissing, want topdesigner Dan Stiles verdient alle lof voor de gemaakte illustratie. Niet alleen vanwege het prachtige ontwerp, maar ook vanwege de naadloze aansluiting bij het verhaal. Ook de lay-out van de hoofdstukken is een lust voor het oog. Maar is de inhoud net zo fraai als de verpakking?
De broers Charlie en Eli Sisters, stoere huurmoordenaars in het Wilde Westen van 1850, nemen louche klussen aan voor de machtige Commodore. Voor deze onhebbelijkheden worden ze rijkelijk beloond, Charlie iets meer dan Eli. Rond de tijd van de Gold Rush trekken veel goudgelukzoekers richting San Francisco, zo ook hun nieuwe prooi Hermann Kermit Warm, die een niet te negeren akkefietje met de Commodore heeft. Maar waarom zet de Commodore zwaar geschut als de gebroeders Sisters in voor een eenvoudig lijkende klus? Charlie, een onverantwoordelijke heethoofd en de moordlustigste van het stel, is mede door zijn drankzucht vrij onvoorspelbaar. De goedhartige Eli, nog treurend over de dood van zijn paard, is uit geheel ander hout gesneden, maar laat zich vanwege knellende familiebanden door Charlie koeioneren. Het aardige is dat hij potentiële slachtoffers voor zijn broer waarschuwt: "Ik verzoek u op uw tellen te passen, mijn broer voelt zich niet goed vandaag". Hij is oprecht verdrietig als Charlie hem kwetst en zo blij als een kind als deze bij vlagen goedgehumeurd is: "Ik merkte dat ik sentimenteel werd van dit zeldzame vertoon van onschuldig geluk". Een mooi geval van broederliefde. Hun zwerftocht is een mengeling van bloederig geweld, scherp geplaatste humor en bizarre voorvallen. De broertjes zijn tegen alles opgewassen, maar lijken buitensporige hebzucht en hysterie rondom de goudkoorts te onderschatten.
Het verhaal wordt door Eli verteld. Hij wekt sympathie door zijn oprechte verlangen naar een normaal, geweldloos leven, samen met een nog imaginaire vrouw en kinderen. Eli's plechtige bewoordingen (want welke boef spreekt over 'zijn gevoeg doen in een gemakhuisje'?) zijn door DeWitt met een weergaloos mooie knipoog neergezet. We leven mee met Eli's geestelijke vermoeidheid en Charlies brandewijnziekte, gevilde beren en ander dierenleed, en niet te vergeten: de aperte vreugde na de ontdekking van het tandenpoetsen. De auteur voert fraaie bijpersonages op, een bonte stoet van veelal naamlozen trekt voorbij en over elk karakter heeft DeWitt gedegen nagedacht. De dialogen met donkere ondertoon en spottende humor zijn meesterlijk getimed en stilistisch van hoog niveau. De lezer kan een vergoelijkende glimlach soms niet onderdrukken maar dient voorbereid te zijn op literaire geweldsexplosies als: "Het was een schot in het hoofd, waardoor de achterkant van zijn schedel eraf vloog als een pet in de wind". Maar de bruutheid verdwijnt net zo snel als ze opkwam en zonder al te veel bombarie gaan de gebroeders Sisters weer over tot de orde van de dag.
De gebroeders Sisters is terecht met nominaties en prijzen beloond. Misschien blijft DeWitt iets te lang in de comfortzone van zijn satirisch-lyrische vertelstijl hangen en de slotfase is discutabel, het zij zo, maar De gebroeders Sisters is een verrukkelijke leeservaring, waarbij complimenten voor de vertalers zeker niet mogen uitblijven. DeWitt componeerde een fraaie, surrealistische ode aan het westerngenre, kunstig verpakt als spannende roman. 'O Coen Brothers, Where Art Thou?'
Reageer op deze recensie