Een realistisch kijkje in het leven van een vmbo-puber
Januskop: tenenkrommend aan de ene kant en ontroerend aan de andere, maar beide even geloofwaardig.
In de Romeinse mythologie was Janus de god van het begin en het einde en werd hij vaak afgebeeld met twee gezichten. In onze taal wordt de term Januskop vooral in beeldspraak gebruikt om aan te geven dat iets of iemand verschillende – vaak tegengestelde – karaktereigenschappen kan hebben. Dit geldt zeker voor Janus, de hoofdpersoon uit Januskop van Johan Zonnenberg, maar ook voor het boek zelf. Net als de god heeft zowel het boek als Janus twee gezichten. Twee verhalen over dezelfde persoon die ook dezelfde gebeurtenissen volgen, maar dan vanuit twee verschillende gezichtspunten, en je kunt zelf beslissen welk verhaal je het eerst leest.
Janus is een jongen van dertien jaar en woont samen met zijn moeder. Zijn vader is vijf jaar geleden met de noorderzon vertrokken en niemand weet waar hij nu is. Hij doceerde Romeinse Oudheid en hij was gek op de Romeinse goden. Aan hem heeft Janus dan ook zijn naam te danken, iets waar hij niet echt blij van wordt. We volgen de belevenissen van Janus wanneer hij begint op het gymnasium, maar echter al snel afzakt naar het vmbo. Zowel zijn leraren als zijn medeleerlingen zijn van een heel ander kaliber dan op het gym. Helaas heeft Janus een behoorlijk motivatieprobleem waardoor het daar ook eigenlijk niks wordt. Uiteindelijk gaat hij helemaal niet meer naar school en weet hij het zelf ook allemaal niet meer zo goed.
Janus gedraagt zich stoer en vervelend, doet niks op school, heeft problemen met zijn moeder en is een meeloper. Dat is hij althans in 'Branie Janus', één deel van het boek. Wanneer je het boek omdraait, als een Januskop met twee gezichten, lees je in 'Droom Janus' over een heel andere Janus. Onzeker, verward en verdrietig door het vertrek van zijn vader. Dezelfde gebeurtenissen worden verteld, waarschijnlijk meer zoals ze echt zijn gegaan. Dan blijkt dat Janus het vreselijk vindt dat het niet lukte op het gymnasium en dat hij de leerlingen maar niks vindt op het vmbo. Hij heeft moeite met het sluiten van vriendschappen en wordt erg gepest. Voor deze Janus is het leven maar niks en ontvlucht hij dit door zich terug te trekken in zijn dagdromen.
Johan Zonnenberg heeft veel ervaring als leraar Engels en als leerlingbegeleider op het vmbo. En dat voel je op elke bladzijde van het boek. Branie Janus is het cliché van de opstandige puber en onaangepaste vmbo-leerling, terwijl Droom Janus laat zien dat achter elke buitenkant een binnenkant zit die heel erg van elkaar kunnen verschillen. Deze twee verschillende kanten van hetzelfde verhaal geven Janus als hoofdpersoon enorm veel diepgang en dus ook geloofwaardigheid mee. Januskop is een realistisch kijkje geworden in het leven van een vmbo-puber. Ondanks de humor en de creatieve scheldwoorden van Janus is het toch ook een boek dat tot nadenken stemt.
Veel leerlingen in de bovenbouw hebben maar één maatstaf voor het kiezen van een boek voor de verplichte leeslijst en dat is de dikte ervan. Of liever gezegd: het ontbreken daarvan. Johan Zonnenberg heeft Januskop geschreven om zijn leerlingen te laten zien dat hij een boek kon schrijven dat hen zou boeien. Volgens deze leerlingen is dit gelukt, en volgens mij ook.
Reageer op deze recensie