Lezersrecensie
Absurdistisch verhaal over onverwerkt verdriet
'Als je opnieuw wilt beginnen, doe je dat bij nul. Maar ik denk dat je beter bij één kunt beginnen, want hoe weet je waar nul is?'
Geïntrigeerd door de cover en de tekst op de achterkant las ik 'Een soort eelt,’ de debuutroman van Rinske Bouwman. Een rauw, aangrijpend en absurdistisch verhaal dat een grote indruk heeft achtergelaten.
Dit verhaal vond ik vanaf het begin al een interessant en gelaagd hoofdpersonage hebben. Het ik-perspectief is een 26-jarige Utrechtse studente die opgroeide op het ruige platteland van Mongolië, waar ze tussen de witharige jakken woont en haar vader op wolken jaagt. Op de vlucht voor een groot verdriet dat in haar familie, maar ook binnenin haar woedt, besluit ze in Nederland te studeren en brengt ze lange dagen door op de koel-vriesafdeling van een supermarkt. Daar boetseert ze beeldjes van vleesproducten en herkauwt ze haar onverwerkte verleden.
Rouw is het thema dat centraal staat in het boek, in het bijzonder hoe rouw en onverwerkt verdriet zich vast kunnen zetten in het lichaam. Bouwman heeft daar de perfecte metafoor voor gevonden en laat zien hoe het wegstoppen van gevoel en er niet over praten de mens kan beroven van bewegingsvrijheid.
Het verhaal is opgebouwd uit hoofdstukken die om en om in het heden en het verleden afspelen. Het perspectief wisselt tussen de jeugd van de hoofdpersoon in Mongolië en haar leven in een studentenhuis in Utrecht. Beetje bij beetje wordt het onverwerkte verdriet dat ze met zich meedraagt onthuld en tevens de invloed ervan op het heden. Dit houdt het verhaal interessant. Daarnaast leest de schrijfstijl heel vlot en zijn de hoofdstukken voorzien van prachtige poëtische titels, een mooi detail. Zo is er een hoofdstuk ‘tranen van slapende vogels’ en ‘dood zijn is als verliefd zijn.’ Een ander mooi detail zijn de uitgeschreven lijstjes die de hoofdpersoon in gedachten opnoemt wanneer ze aan het werk is op de koel-vriesafdeling. ‘Een eerste slok thee in de ochtend. Bomen die ruisen. Mieren die heel grote bladeren tillen.’ Er zitten pareltjes van woordenkunstwerkjes in dit boek verborgen.
Het verhaal heeft een surrealistisch en filosofisch randje. Als je daar van houdt is het lezen van dit boek echt genieten. Ergens kan ik niet anders dan dit boek heel absurd vinden, maar het is ook bijzonder mooi. Het zal me nog lang bijblijven.
‘Ik wilde door, maar als je te snel door wilt na zo lang stilstaan, ga je stappen overslaan: doorgaan werd weggaan, weggaan werd verdwijnen. En nu wilde ik wel beginnen, maar kon ik het niet meer. Je moet hardop kapot om gelijmd te kunnen worden, en nu was het te laat.’
Geïntrigeerd door de cover en de tekst op de achterkant las ik 'Een soort eelt,’ de debuutroman van Rinske Bouwman. Een rauw, aangrijpend en absurdistisch verhaal dat een grote indruk heeft achtergelaten.
Dit verhaal vond ik vanaf het begin al een interessant en gelaagd hoofdpersonage hebben. Het ik-perspectief is een 26-jarige Utrechtse studente die opgroeide op het ruige platteland van Mongolië, waar ze tussen de witharige jakken woont en haar vader op wolken jaagt. Op de vlucht voor een groot verdriet dat in haar familie, maar ook binnenin haar woedt, besluit ze in Nederland te studeren en brengt ze lange dagen door op de koel-vriesafdeling van een supermarkt. Daar boetseert ze beeldjes van vleesproducten en herkauwt ze haar onverwerkte verleden.
Rouw is het thema dat centraal staat in het boek, in het bijzonder hoe rouw en onverwerkt verdriet zich vast kunnen zetten in het lichaam. Bouwman heeft daar de perfecte metafoor voor gevonden en laat zien hoe het wegstoppen van gevoel en er niet over praten de mens kan beroven van bewegingsvrijheid.
Het verhaal is opgebouwd uit hoofdstukken die om en om in het heden en het verleden afspelen. Het perspectief wisselt tussen de jeugd van de hoofdpersoon in Mongolië en haar leven in een studentenhuis in Utrecht. Beetje bij beetje wordt het onverwerkte verdriet dat ze met zich meedraagt onthuld en tevens de invloed ervan op het heden. Dit houdt het verhaal interessant. Daarnaast leest de schrijfstijl heel vlot en zijn de hoofdstukken voorzien van prachtige poëtische titels, een mooi detail. Zo is er een hoofdstuk ‘tranen van slapende vogels’ en ‘dood zijn is als verliefd zijn.’ Een ander mooi detail zijn de uitgeschreven lijstjes die de hoofdpersoon in gedachten opnoemt wanneer ze aan het werk is op de koel-vriesafdeling. ‘Een eerste slok thee in de ochtend. Bomen die ruisen. Mieren die heel grote bladeren tillen.’ Er zitten pareltjes van woordenkunstwerkjes in dit boek verborgen.
Het verhaal heeft een surrealistisch en filosofisch randje. Als je daar van houdt is het lezen van dit boek echt genieten. Ergens kan ik niet anders dan dit boek heel absurd vinden, maar het is ook bijzonder mooi. Het zal me nog lang bijblijven.
‘Ik wilde door, maar als je te snel door wilt na zo lang stilstaan, ga je stappen overslaan: doorgaan werd weggaan, weggaan werd verdwijnen. En nu wilde ik wel beginnen, maar kon ik het niet meer. Je moet hardop kapot om gelijmd te kunnen worden, en nu was het te laat.’
1
Reageer op deze recensie