Los zand dat weliswaar in elkaar past, maar geen geheel vormt!
De in 1945 geboren kleinkunstenaar Herman van Veen zet in Bevrijdingskind – samen met vriend en liedjesschrijver Rob Chrispijn – zijn 75-jarige leven uiteen, dat ooit begon als 'kind van de bevrijding'. Het zijn van een bevrijdingskind is op het eerste oog wellicht iets speciaals, maar:
'Na mij werden er tijdens die babyboom twee miljoen andere "bevrijdingskinderen" geboren.'
Hierbij laten Van Veen en Chrispijn ons kennis maken met hun hele leven, van hoe ze opgroeiden tot wie ze nu zijn. Ervaringen en herinneringen die daarin een belangrijke rol speelden, waaronder muziek, komen in het boek uitvoerig naar voren. Ervaringen die als, zo zeggen ze zelf: ‘puzzelstukjes van gedachten’ opduiken en als het ware worden ingekleurd door er over te praten, te lezen en geïnformeerd te worden.
Het boek zelf zal herkenning bieden aan mensen die bekend zijn met de teksten van van Veen en Chrispijn, door de ietwat poëtische woordkeuze en zinsbouw die je als rode draad in het boek tegen komt. Iets wat liefhebbers van hun teksten zeker aan zal kunnen spreken.
Tegelijkertijd is het boek toegankelijk en bondig geschreven, waardoor het een breder publiek zou kunnen aanspreken. Bovendien laten Van Veen en Chrispijn de lezer kennis maken met andere delen van zichzelf. Van de naoorlogse tijd waarin ze opgroeiden, waarin een land weer moest worden opgebouwd. De vraag voor Chrispijn blijft alleen wel, is het wel de situatie waarin je leeft die je vormt als je opgroeit? En welke rol spelen de mensen die belangrijk voor je zijn er in?
'Meer nog dan door de oorlog zelf zijn zowel Herman als ik getekend door de verhalen van onze ouders.'
Zorgvuldig wisselen de hoofdstukken geschreven door Van Veen en Chrispijn zich af in het boek, al dan niet vergezeld met teksten van andere artiesten. Tegelijkertijd roept die afwisseling gemengde gevoelens op. Het boek lijkt zorgvuldig in elkaar te zijn gezet, waarbij getracht lijkt een doorlopende lijn in de verschillende hoofdstukken aan te brengen. Toch blijft een echte doorlopende lijn uit en lijk je – het ene moment meer dan het andere – los van elkaar staande verhalen te lezen.
Waar de titel doet vermoeden dat het boek het opgroeien in een naoorlogse, lastige tijd ter sprake zal brengen, is de realiteit dat het boek vooral uit gedachten en spinsels lijkt te bestaan, die voor de lezer niet altijd te plaatsen zijn in de omschrijving van het boek en het leven in 75 jaar vrijheid. Tegelijkertijd wordt terecht de kanttekening geplaatst wanneer iets 'vrijheid' is.
'Wat echter vast staat is dat het een zegen zou zijn om het onbekende zonder angst tegemoet te kunnen treden. Dat zou pas echt bevrijding betekenen!'
Het lezen van Bevrijdingskind brengt twijfels met zich mee. Waar het boek prima geschreven is en toegankelijk lijkt, lijkt het tijdens het lezen alsof je je bevindt op een zandstrand. Wanneer je er van een afstandje naar kijkt lijkt het een geheel, maar wanneer je er tussen in staat, blijkt dat het bestaat uit allemaal kleine zandkorreltjes. Los zand dat weliswaar in elkaar past, maar geen geheel vormt!
Reageer op deze recensie