Lezersrecensie
De kracht van kunst achter prikkeldraad.
‘De kampschilders’ is een non –fictieboek waarin de auteur op zoek gaat naar het kampverleden van zijn ouders.
Na het verschijnen van zijn vorige boek ‘De tuinen van Buitenzorg’, dat gaat over het leven van zijn ouders in Celebes (huidige Sulawesi), kreeg hij zoveel informatie toegestuurd van lezers die zichzelf of hun ouders herkenden in het verhaal dat hij het wou verwerken in een nieuw boek. Veel info ging ook over de Japanse interneringskampen in Indonesië waarin buitenlanders, waaronder heel veel Nederlanders, opgesloten werden onder vaak onmenselijke omstandigheden. Dit confronteerde Jan Brokken met het feit dat hij heel weinig wist van wat zijn ouders hadden moeten verduren gedurende die periode. Maar dat hij anderzijds gedurende zijn leven heel vaak werd geconfronteerd met de gevolgen van het kampleven voor zijn ouders en het hele gezin. Trauma’s worden namelijk doorgegeven over generaties heen.
‘De kampschilders’ is opgedeeld in 3 grote delen.
Het eerste deel gaat over het vrouwenkamp in Kampili en het leven dat zijn moeder en zijn twee broertjes er hadden. We maken kennis met de Japanse kampleider en zijn grillen, het harde regime, de gevaren, de honger,… maar ook met heel wat prachtige krachtige vrouwen die ondanks alles hun mannetje staan. En we leren ook Maria Hofker-Rueter kennen, eveneens opgesloten in het kamp. Ze is gehuwd met kunstenaar Willem Hofker, maar ze is zelf ook een begenadigd kunstenaar.
Het tweede deel gaat over het kampleven van Jan Brokkens vader of over wat hij erover te weten is gekomen. En ook hier maken we kennis met enkele kampbewoners en hun persoonlijke verhaal.
Net als in het vrouwenkamp zitten ook hier een aantal kunstenaars opgesloten zoals Willem Hofker en Johan Rudolf Bonnet. Via uitweidingen komt de lezer heel veel te weten over de kunstenaars die zich in de vooroorlogse tijd vestigden in Bali en er woonden en werkten. En hoe ze een aantrekkingskracht hadden op de beau monde van die tijd.
Het derde deel geeft ons een beeld van hoe zijn ouders, Olga en Han, na de bevrijding van de kampen leren leven met wat ze hebben moeten ondergaan. Maar ook hoe het de kampschilders is vergaan.
Het boek bevat meer dan 33 afbeeldingen van werken van de verschillende kunstenaars. Deze zijn steeds gekoppeld aan een verhaal, een hoofdstuk, een persoon die beschreven wordt,... Deze kunstwerken vormen een heel belangrijk onderdeel dat een enorme meerwaarde biedt voor de lezer. Zo krijg je een nog betere inkijk in wat er beschreven wordt.
Er is voor mij een opvallend verschil te merken in de schrijfstijl tussen het eerste en de twee laatste delen. Het eerste deel is eerder verhalend, met veel minder uitweidingen en zijlijnen dan het tweede en derde deel. De twee laatste delen zijn overladen met informatie en dit maakt het lezen soms wat minder ontspannend. Ondanks het feit dat er heel wat info in de hoofdstukken vervat zit en er veel verschillende personen aan bod komen vormt dit alles toch een geheel.
Jan Brokken slaagt erin om in een niet-complexe taal een pijnlijk verhaal te vertellen binnen een verzachtend kader van kunst. De kunst vormde voor heel wat mensen een lichtpuntje, een houvast, een bron van hoop. En ik denk dat dat niet alleen geldt voor de geïnterneerden in de Jappenkampen die in dit boek aan bod kwamen.
Het boek heeft me, als Vlaamse, geconfronteerd met een stuk Nederlandse geschiedenis waar ik geen weet van had.
Na het verschijnen van zijn vorige boek ‘De tuinen van Buitenzorg’, dat gaat over het leven van zijn ouders in Celebes (huidige Sulawesi), kreeg hij zoveel informatie toegestuurd van lezers die zichzelf of hun ouders herkenden in het verhaal dat hij het wou verwerken in een nieuw boek. Veel info ging ook over de Japanse interneringskampen in Indonesië waarin buitenlanders, waaronder heel veel Nederlanders, opgesloten werden onder vaak onmenselijke omstandigheden. Dit confronteerde Jan Brokken met het feit dat hij heel weinig wist van wat zijn ouders hadden moeten verduren gedurende die periode. Maar dat hij anderzijds gedurende zijn leven heel vaak werd geconfronteerd met de gevolgen van het kampleven voor zijn ouders en het hele gezin. Trauma’s worden namelijk doorgegeven over generaties heen.
‘De kampschilders’ is opgedeeld in 3 grote delen.
Het eerste deel gaat over het vrouwenkamp in Kampili en het leven dat zijn moeder en zijn twee broertjes er hadden. We maken kennis met de Japanse kampleider en zijn grillen, het harde regime, de gevaren, de honger,… maar ook met heel wat prachtige krachtige vrouwen die ondanks alles hun mannetje staan. En we leren ook Maria Hofker-Rueter kennen, eveneens opgesloten in het kamp. Ze is gehuwd met kunstenaar Willem Hofker, maar ze is zelf ook een begenadigd kunstenaar.
Het tweede deel gaat over het kampleven van Jan Brokkens vader of over wat hij erover te weten is gekomen. En ook hier maken we kennis met enkele kampbewoners en hun persoonlijke verhaal.
Net als in het vrouwenkamp zitten ook hier een aantal kunstenaars opgesloten zoals Willem Hofker en Johan Rudolf Bonnet. Via uitweidingen komt de lezer heel veel te weten over de kunstenaars die zich in de vooroorlogse tijd vestigden in Bali en er woonden en werkten. En hoe ze een aantrekkingskracht hadden op de beau monde van die tijd.
Het derde deel geeft ons een beeld van hoe zijn ouders, Olga en Han, na de bevrijding van de kampen leren leven met wat ze hebben moeten ondergaan. Maar ook hoe het de kampschilders is vergaan.
Het boek bevat meer dan 33 afbeeldingen van werken van de verschillende kunstenaars. Deze zijn steeds gekoppeld aan een verhaal, een hoofdstuk, een persoon die beschreven wordt,... Deze kunstwerken vormen een heel belangrijk onderdeel dat een enorme meerwaarde biedt voor de lezer. Zo krijg je een nog betere inkijk in wat er beschreven wordt.
Er is voor mij een opvallend verschil te merken in de schrijfstijl tussen het eerste en de twee laatste delen. Het eerste deel is eerder verhalend, met veel minder uitweidingen en zijlijnen dan het tweede en derde deel. De twee laatste delen zijn overladen met informatie en dit maakt het lezen soms wat minder ontspannend. Ondanks het feit dat er heel wat info in de hoofdstukken vervat zit en er veel verschillende personen aan bod komen vormt dit alles toch een geheel.
Jan Brokken slaagt erin om in een niet-complexe taal een pijnlijk verhaal te vertellen binnen een verzachtend kader van kunst. De kunst vormde voor heel wat mensen een lichtpuntje, een houvast, een bron van hoop. En ik denk dat dat niet alleen geldt voor de geïnterneerden in de Jappenkampen die in dit boek aan bod kwamen.
Het boek heeft me, als Vlaamse, geconfronteerd met een stuk Nederlandse geschiedenis waar ik geen weet van had.
1
Reageer op deze recensie