Lezersrecensie
Herkenbaar maar toch nieuw
Thomas Verbogt (Nijmegen 1952) is een Nederlander die Nederlands studeerde en in 1981 als schrijver debuteerde. Zijn oeuvre is veelzijdig en bevat columns, verhalen, romans, toneelstukken en cabaretteksten. Ondanks dit indrukwekkende oeuvre is hij toch relatief onbekend gebleven. Waar zijn werken vooral om geprezen worden is zijn lichtvoetige maar toch diepzinnige en melancholische toon en zijn filmische manier van vertellen. Als geen ander kan hij sfeer scheppen. Ook met zijn humoristische korte verhalen bindt hij steeds meer lezers aan zich.
In alles wat Verbogt schrijft keert hij terug naar het verleden om te zien wat ervan over is gebleven. Hij is in staat om een melancholische liefdesroman te schrijven zonder in sentimentaliteit te vervallen. Meestal vermoed je ook een autobiografische achtergrond.
‘Hoe alles moest beginnen’ heeft de vertrouwde Verbogt-kenmerken: de roman gaat over de vluchtigheid, de onbereikbaarheid van geluk, over het verlangen naar liefde, over heimwee en weemoed, over de verloren jeugd.
Het is het verhaal van de oudere Thomas – het alter ego van de schrijver? – die op zijn leven en op de jarenlange relatie met Licia terugkijkt. In vier delen, vier levensfases, beschrijft hij wat Licia voor hem betekent, hoe hun relatie zich ontwikkelt.
Het eerste deel, gesitueerd in 1958, is zoals een dromerige idylle. Thomas ontmoet zijn overbuurmeisje Licia en “alles begint”. Ze brengen hun kindertijd samen door en beleven deze in een geheel eigen fantasiewereld. Ze zijn alleen met zichzelf bezig. De geheimzinnige volwassenen bevinden zich ergens buiten hun eigen leefwereld. Steeds is de terugblikkende oude Thomas er wel die probeert zijn herinneringen een plaats te geven.
“Ik zie ons vaak terug, in die dagen. Het is ruim een halve eeuw later, volle, overvolle jaren waarvan veel minder overbleef dan ik dacht. Ik zit te mijmeren in de namiddag, het beste tijdstip van de dag, ik drink een glas wijn, Stella speelt in de achterkamer piano, ik voel mijn leven om me heen als iets wat me beschermt, wat verder nooit zo is, alleen soms op namiddagen, ik hoef niet eens mijn ogen te sluiten, we lopen door onze oude buurt, Licia en ik, we zijn zes of acht of twaalf, het laatste jaar van de lagere school, ons laatste gezamenlijke jaar in onze kindertijd, waarna zij vertrok, met haar vader naar zijn nieuwe vrouw.”
Allemaal zoete, soms pijnlijke herinneringen in één zin.
Dat dit een broos verbond is, blijkt als Licia op haar twaalfde naar Italië verhuist. Thomas is wanhopig maar blijft van een ding overtuigd. Op een dag leven Licia en hij als man en vrouw samen.
Op zijn eenentwintigste bezoekt Thomas Licia in Italië.
“Een dichte mist van hitte – daaruit doemt ze op, nee, daarin verschijnt ze, langzaam alsof ze opnieuw haar entrée in mijn leven wil maken, na een pauze van acht jaar, waarin we in golven ouder werden, ouder en anders, en uiteindelijk begonnen aan wat nog niet zo lang geleden later werd genoemd.”
Hij is blijven hangen in het pijnlijke afscheid van Licia. Zijn leven zonder haar gaat grotendeels aan hem voorbij. Hij blijft terugverlangen naar zijn jeugd en de twee-eenheid die ze toen vormden. Licia’s leven daarentegen is wel voortgegaan.
In 1992, als Thomas bijna veertig is, ziet hij Licia op televisie in een verontrustend verslag. Hij springt in de auto om haar in Keulen op te zoeken.
“Misschien is het onzin, maar ik wil het denken, waarschijnlijk omdat ik zo verlang naar een nieuw begin van alles, maar niets kan er opnieuw beginnen, niets. Zo is het leven, het maakt ons alleen maar ouder en anders dan we daarvoor waren. Nergens is opnieuw mee te beginnen. Alles begint maar één keer.”
Tijdens deze levensfase komen de twee hoofdpersonages los van elkaar. Vooral Licia heeft – onafhankelijk van Thomas – een eigen leven opgebouwd. Voor Thomas bestaat nog steeds die band uit het gezamenlijke verleden, maar is er ook de nood aan een eigen leven.
“Er moet een nieuw verzonnen leven komen dat alleen van mij is, maar ik moet er eerst voor zorgen dat ik in een andere tijd verzeild raak en in een andere omgeving, een nieuwe ruimte om me heen.”
Op zijn drieënzestigste ontmoet Thomas Licia voor de laatste keer. Dan heeft hij een manier van omgaan met haar gevonden en heeft ook hij een zelfstandig leven.
Ze zijn zich allebei bewust van een levenslange zielsverbondenheid, maar een hechte vriendschap is het eigenlijk ook niet, laat staan een liefdesrelatie. Wanneer ze allebei de kans krijgen om een kijkje te nemen in hun ouderlijk huis, lopen heden en verleden door elkaar heen. Hier geeft Verbogt zijn lezers misschien wel het meest wezenlijke mee. Al groeiende en ouder wordend, terwijl je afscheid moet nemen van geliefden, kom je langzaam tot het inzicht dat alles wat je meemaakt ergens toe dient.
“Misschien wilden we dat echt wel”, zegt ze, “het begin van het leven zelf bepalen. Misschien dachten we dat we dat konden, ook al had het leven het ook al zelf voor ons gedaan, niet namens ons overigens.”
Niets in wat Thomas Verbogt in ‘Hoe alles moest beginnen’ vertelt, is spectaculair, schokkend, buitengewoon, speciaal bedoeld om aandacht te trekken, behalve dan misschien de climax. Integendeel, wat hij beschrijft is vaak herkenbaar en gaat over de melancholie van de verloren jeugd, over weemoed, over de levensloop. De roman staat vol mooie mijmeringen, over het leven, over heden en verleden, over herinneringen, over droom en werkelijkheid, over onbereikbare liefde. Hij schetst een gevoelige wereld vol sentimenten, aanvechtingen, twijfels en weet zijn lezers hiermee te ontroeren. Hij schaamt zich niet voor zijn emoties en vraagt ook de lezer om zijn boek zonder schroom te lezen. Verbogt spelt niet alles uit. Zijn stijl is er een van suggestie. Hij laat zijn lezer de ruimte om zelf dingen in te vullen.
Veel is vertrouwd, hetzelfde als je een Verbogt leest. En toch schept hij altijd opnieuw een nieuw verhaal met nieuwe zinnen voor bekende gebeurtenissen.
In alles wat Verbogt schrijft keert hij terug naar het verleden om te zien wat ervan over is gebleven. Hij is in staat om een melancholische liefdesroman te schrijven zonder in sentimentaliteit te vervallen. Meestal vermoed je ook een autobiografische achtergrond.
‘Hoe alles moest beginnen’ heeft de vertrouwde Verbogt-kenmerken: de roman gaat over de vluchtigheid, de onbereikbaarheid van geluk, over het verlangen naar liefde, over heimwee en weemoed, over de verloren jeugd.
Het is het verhaal van de oudere Thomas – het alter ego van de schrijver? – die op zijn leven en op de jarenlange relatie met Licia terugkijkt. In vier delen, vier levensfases, beschrijft hij wat Licia voor hem betekent, hoe hun relatie zich ontwikkelt.
Het eerste deel, gesitueerd in 1958, is zoals een dromerige idylle. Thomas ontmoet zijn overbuurmeisje Licia en “alles begint”. Ze brengen hun kindertijd samen door en beleven deze in een geheel eigen fantasiewereld. Ze zijn alleen met zichzelf bezig. De geheimzinnige volwassenen bevinden zich ergens buiten hun eigen leefwereld. Steeds is de terugblikkende oude Thomas er wel die probeert zijn herinneringen een plaats te geven.
“Ik zie ons vaak terug, in die dagen. Het is ruim een halve eeuw later, volle, overvolle jaren waarvan veel minder overbleef dan ik dacht. Ik zit te mijmeren in de namiddag, het beste tijdstip van de dag, ik drink een glas wijn, Stella speelt in de achterkamer piano, ik voel mijn leven om me heen als iets wat me beschermt, wat verder nooit zo is, alleen soms op namiddagen, ik hoef niet eens mijn ogen te sluiten, we lopen door onze oude buurt, Licia en ik, we zijn zes of acht of twaalf, het laatste jaar van de lagere school, ons laatste gezamenlijke jaar in onze kindertijd, waarna zij vertrok, met haar vader naar zijn nieuwe vrouw.”
Allemaal zoete, soms pijnlijke herinneringen in één zin.
Dat dit een broos verbond is, blijkt als Licia op haar twaalfde naar Italië verhuist. Thomas is wanhopig maar blijft van een ding overtuigd. Op een dag leven Licia en hij als man en vrouw samen.
Op zijn eenentwintigste bezoekt Thomas Licia in Italië.
“Een dichte mist van hitte – daaruit doemt ze op, nee, daarin verschijnt ze, langzaam alsof ze opnieuw haar entrée in mijn leven wil maken, na een pauze van acht jaar, waarin we in golven ouder werden, ouder en anders, en uiteindelijk begonnen aan wat nog niet zo lang geleden later werd genoemd.”
Hij is blijven hangen in het pijnlijke afscheid van Licia. Zijn leven zonder haar gaat grotendeels aan hem voorbij. Hij blijft terugverlangen naar zijn jeugd en de twee-eenheid die ze toen vormden. Licia’s leven daarentegen is wel voortgegaan.
In 1992, als Thomas bijna veertig is, ziet hij Licia op televisie in een verontrustend verslag. Hij springt in de auto om haar in Keulen op te zoeken.
“Misschien is het onzin, maar ik wil het denken, waarschijnlijk omdat ik zo verlang naar een nieuw begin van alles, maar niets kan er opnieuw beginnen, niets. Zo is het leven, het maakt ons alleen maar ouder en anders dan we daarvoor waren. Nergens is opnieuw mee te beginnen. Alles begint maar één keer.”
Tijdens deze levensfase komen de twee hoofdpersonages los van elkaar. Vooral Licia heeft – onafhankelijk van Thomas – een eigen leven opgebouwd. Voor Thomas bestaat nog steeds die band uit het gezamenlijke verleden, maar is er ook de nood aan een eigen leven.
“Er moet een nieuw verzonnen leven komen dat alleen van mij is, maar ik moet er eerst voor zorgen dat ik in een andere tijd verzeild raak en in een andere omgeving, een nieuwe ruimte om me heen.”
Op zijn drieënzestigste ontmoet Thomas Licia voor de laatste keer. Dan heeft hij een manier van omgaan met haar gevonden en heeft ook hij een zelfstandig leven.
Ze zijn zich allebei bewust van een levenslange zielsverbondenheid, maar een hechte vriendschap is het eigenlijk ook niet, laat staan een liefdesrelatie. Wanneer ze allebei de kans krijgen om een kijkje te nemen in hun ouderlijk huis, lopen heden en verleden door elkaar heen. Hier geeft Verbogt zijn lezers misschien wel het meest wezenlijke mee. Al groeiende en ouder wordend, terwijl je afscheid moet nemen van geliefden, kom je langzaam tot het inzicht dat alles wat je meemaakt ergens toe dient.
“Misschien wilden we dat echt wel”, zegt ze, “het begin van het leven zelf bepalen. Misschien dachten we dat we dat konden, ook al had het leven het ook al zelf voor ons gedaan, niet namens ons overigens.”
Niets in wat Thomas Verbogt in ‘Hoe alles moest beginnen’ vertelt, is spectaculair, schokkend, buitengewoon, speciaal bedoeld om aandacht te trekken, behalve dan misschien de climax. Integendeel, wat hij beschrijft is vaak herkenbaar en gaat over de melancholie van de verloren jeugd, over weemoed, over de levensloop. De roman staat vol mooie mijmeringen, over het leven, over heden en verleden, over herinneringen, over droom en werkelijkheid, over onbereikbare liefde. Hij schetst een gevoelige wereld vol sentimenten, aanvechtingen, twijfels en weet zijn lezers hiermee te ontroeren. Hij schaamt zich niet voor zijn emoties en vraagt ook de lezer om zijn boek zonder schroom te lezen. Verbogt spelt niet alles uit. Zijn stijl is er een van suggestie. Hij laat zijn lezer de ruimte om zelf dingen in te vullen.
Veel is vertrouwd, hetzelfde als je een Verbogt leest. En toch schept hij altijd opnieuw een nieuw verhaal met nieuwe zinnen voor bekende gebeurtenissen.
1
Reageer op deze recensie