Geen groei, zelfs niet met een bosbrand op de hielen
De Amerikaanse Keir Graff is zowel thrillerauteur voor volwassenen als kinderboekenauteur. Voor het Nederlands taalgebied zijn alleen zijn kinderboeken vertaald, zijn debuut uitgezonderd. Dat maakt inmiddels drie jeugdtitels; Het luciferkasteel, De spooktoren en het nieuwe Het vuurhuisje, dat in november 2020 verscheen en door Annemarie de Vries werd vertaald.
Na een van de vele geldmissers van Dagmars vader eindigen zij, haar vader, stiefmoeder en halfbroertje tijdens de zomervakantie in een tiny house, een mini-huisje, omdat ze hun appartement uit moeten. Dagmar wil zo snel mogelijk terug en probeert hun illegale verblijf op open bosgrond te saboteren. Intussen ontmoet ze de zeer verwende Blake, die met zijn steenrijke vader in een futuristisch huis woont. Blakes vader heeft een vete met zijn broer en zus, die op aangrenzende stukken grond wonen, maar als er een bosbrand uitbreekt moet iedereen samenwerken om het er levend vanaf te brengen.
Graff weet met Dagmar een goed gelaagd personage neer te zetten. Haar emoties zijn complex; ze houdt van haar vader en broertje en ook met haar stiefmoeder kan ze het doorgaans goed vinden, maar het wonen in een klein huisje zet de relaties op scherp. Dagmars sabotagegedrag geeft haar gewetenswroeging, maar de motivatie terug naar huis te gaan blijft sterker dan haar familie helpen, zoals het een tiener betaamt. Helaas eindigt het wel met Dagmar. De andere personages blijven beduidend vlakker en in een aantal gevallen zeer stereotype, zoals Blakes vader, oom en tante, maar ook Dagmars stiefmoeder. Dagmars broertje wordt beter uitgewerkt, maar zijn gedrag had beter bij een achtjarige dan een vijfjarige gepast.
Ook valt Graff ernstig ten prooi aan zijn behoefte een educationeel aspect toe te voegen; Dagmar is dol op moeilijke woorden – een karaktereigenschap die veel hoofdpersonages uit kinderboeken tegenwoordig met elkaar delen – en strooit te pas en te onpas met de uitleg van synoniemen. Niet alleen halen deze de lezer uit het verhaal, ook valt in enkele gevallen te betwisten in hoeverre het moeilijke woord daadwerkelijk van toepassing is op de situatie.
Qua tempo weet Graff eveneens niet goed op de rit te blijven. De eerste helft van het verhaal draait om losse gebeurtenissen die vooral ten doel zijn Dagmar en Blake tijd met elkaar te laten besteden, al blijkt uit elk uitje dat ze geen begrip voor elkaar hebben, niets met elkaar gemeen hebben en elkaar onder natuurlijke omstandigheden nooit zouden treffen. Dat de uitjes bovendien voorzien zijn van wel heel extreme scenario’s maakt de geloofwaardigheid van Het vuurhuisje er niet beter op. Pas wanneer we halverwege het boek Blakes oom en tante ontmoeten begint zich iets van een gericht plot te ontwikkelen, in de rijkdom die Blakes vader weigert te delen.
Het is duidelijk dat Graff met de bosbrand iets te vertellen heeft; hij doet pogingen te tonen dat de grootte van je huis niet uitmaakt als je elkaar liefhebt, dat onoverkomelijk lijkende ruzies nietig worden als levensbedreigende situaties zich voordoen, maar niets ervan komt werkelijk uit de verf. Het grootste probleem dat Het vuurhuisje heeft, is dat geen van de personages een karakterontwikkeling doormaakt, zelfs Dagmar niet. Aan het eind van het boek is niemand gegroeid en is er bijna niets aan de situatie veranderd, behalve het opgelost geldgebrek van Dagmars vader. Het leven in een mini-huisje of het overleven van de bosbrand heeft voor niemand een catharsis opgeleverd, noch adresseert het een van de vele aangestipte emotionele problemen.
Graff heeft een vlotte pen en met Het vuurhuisje heeft hij een interessante opzet gemaakt, waarvan de uitwerking – zowel op emotioneel vlak als in de actiescènes ¬– helaas de plank misslaat. Het boek weet zijn bordkartonnen niveau niet te overstijgen.
Reageer op deze recensie