Een kinderboek dat (mee)leeft
Tiny Fisscher schrijft kinderboeken voor alle leeftijden en in diverse genres. Zo bewerkt en vertaalt ze klassiekers, schrijft ze historische jeugdboeken (samen met Pieter Feller) en leverde ze onlangs Mijn jaar in een tent af, waarvan een deel van de opbrengst naar kinderen in vluchtelingenkampen gaat. Een passend doel, want dat is precies waar het om draait in haar boek.
Zwaan hoort op school over de challenge-week die haar meester wil opzetten om geld in te zamelen voor goede doelen. Alle kinderen moeten iets bedenken dat ze eng vinden om te doen zodat ze zichzelf uitdagen, en bedenken aan welk doel ze willen schenken. Zwaan is bang voor veel dingen, maar vooral voor het donker. Ze besluit in een tent in de tuin te gaan wonen om vluchtelingenkinderen te helpen. Maar niet voor een week – voor een heel jaar.
Fisscher weet op een fijne manier kinderangsten bespreekbaar te maken. Het slapen in het donker is maar weinigen onbekend, maar daarnaast voert ze andere trauma’s op. Zo is Zwaans magisch denken (absoluut niet op de zwarte strepen van een zebrapad stappen, want dan gebeurt er iets verschrikkelijks) terug te voeren naar een paar nare gebeurtenissen een aantal jaren eerder. Zwaan is dan ook niet zomaar van haar angsten af; Fisscher laat haar geen enorme stappen zetten, maar juist zeer geleidelijk aan verbetering tonen. Ook zakken ze niet allemaal op hetzelfde moment weg, ze vertonen duidelijke gradaties van verwerking.
Ook weet de auteur op een fijne manier de rust van Zwaans landelijke omgeving en kleine dorp te combineren met zowel wereldproblematiek als discriminatie en vluchtelingen, als de kracht (en gevaren) van sociale media. Dit doet ze op een zeer uitgebalanceerde manier, waardoor het tempo erin blijft en Fisscher alle elementen met een goede afwisseling evenveel aandacht weet te geven.
Waar wel wat blijft liggen is de geloofwaardigheid van de dialogen. Dat zal geen kind storen, maar de personages reageren allemaal wel erg ad rem op elkaar. Boekgesprekken zijn gewoonlijk al strakkere versies van gewone dialogen, maar hier gaat het wel heel vlotjes. Dat brengt echter wel humor en speelsheid in het verhaal, en Fisscher gaat zeker niet overboord met het populaire taalgebruik. Haar schrijfstijl is dan ook erg vloeiend en prettig.
Naast Zwaan bestaan er heel wat nevenpersonages, zoals haar beste vriendin Dons (eigenlijk Fia) en nieuwe beste vriend Bonk (eigenlijk Finn), Zwaans uitgebreide familie, een lastig klasgenootje en de behulpzame meester Sinan. Zij nemen bijna evenveel ruimte in als Zwaan, waarbij Fisscher met enkele opmerkingen rake karakterschetsen weet te maken, zodat ze voor de lezer gaan leven. Als het verhaal uit is, is het moeilijk afscheid nemen van deze mensen.
Mijn jaar in een tent van Tiny Fisscher is actueel en daarmee groots, maar ook persoonlijk en klein. Zwaans uitdaging zorgt ervoor dat zowel zij als de lezer parallellen trekt tussen je eigen leven en dat van een vluchteling in een tentenkamp. Fisscher verzaakt haar tempo nergens en voert personages op die je direct in je hart sluit.
Reageer op deze recensie