Wat een 'fataal toetje' al niet aan kan richten
Over het oeuvre van Jacques Vriens (1946) kan zelf al een boek worden volgeschreven. Sinds 1976 is hij auteur, toen nog naast zijn werk als leraar. In 1993 besloot hij te stoppen met het onderwijs en fulltime schrijver te worden. Inmiddels staan er meer dan tachtig boeken op zijn naam. In 2020 verscheen Mijn vader woont in het tuinhuis.
De ouders van tweeling Lara en Joeri gaan scheiden. Dat vertellen ze nogal plompverloren onder wat later aangeduid zal worden als het ‘fatale toetje’. Die mislukte poging het eerste gesprek netjes af te handelen is een prachtig voorbeeld van hoe de rest van hun scheidingsproces verloopt. Met de beste intenties, maar uiteindelijk ontzettend rommelig.
Vriens vertelt in het nawoord dat hij dit boek al lang had willen schrijven. Zijn eigen ouders zijn gescheiden in een tijd waarin je als kind niets te vertellen had. Ook zelf is hij gescheiden. Als leraar kon hij het soms niet laten zich te bemoeien met een ouder in het proces, die hem dat vaak niet in dank afnam. Toch kon Vriens het niet laten; hij had, net zoals in dit boek, het kind voor ogen dat voor zichzelf op moet kunnen en mogen komen.
Dat is de boodschap die ook zonder het nawoord duidelijk in het boek doorklinkt. Vriens schrijft op zijn bekende soepele en toegankelijke toon, aansluitend bij kinderen in de leeftijd 10-12 en, indien voorgelezen, ook jonger. Hij weet bij de tijd te blijven zonder daarvoor al te veel moeite te hoeven doen; een duidelijk teken dat Vriens gewend is met kinderen om te gaan. Hoewel Mijn vader woont in het tuinhuis een zwaar onderwerp heeft, weet hij de vaart erin te houden en niet te verzanden in de ellende, zonder dat hij daarbij over de emoties van Lara, Joeri én hun ouders heen springt.
Het boek toont goed het proces van uit elkaar gaan. Eerst wonen de ouders nog samen en willen ze het gemoedelijk oplossen. Als een mediator erbij komt, wordt duidelijk dat het al wat stroever gaat, tot ze uiteindelijk in een echte vechtscheiding dreigen te verzanden. Vriens laat daarbij beide ouders schuld dragen aan de ruzies en de hakken die in het zand worden gezet. De ene keer is moeder onredelijk, de andere keer vader. Lara en Joeri weten mondig te blijven over hun eigen behoeften, maar tegelijkertijd ook kwetsbaar te zijn in de situatie.
Er komt veel op de tweeling af dat voor lezers herkenbaar zal zijn. Naast het vertrek van hun vader naar zijn tijdelijke woning (een tot B&B omgetoverd tuinhuis) is er ineens de vraag of ze bij vader of moeder gaan wonen, bij wie ze kerst vieren en hoe de vakanties worden geregeld. Daarnaast kampt Joeri met verliefdheid en barst bij de altijd zalvende Lara de bom als haar vader niet op tijd bij de kerstshow kan zijn. Het boek wordt per hoofdstuk wisselend door de ogen van Lara en Joeri bezien, waardoor je twee verschillende blikken op dezelfde situatie krijgt.
Hier en daar overdrijft Vriens iets met Joeri’s driftbuien en Lara’s onwankelbare optimisme, maar toch stoort het nauwelijks, vooral omdat de kinderen uiteindelijk beiden uit die rollen breken. Naast het gezin is er ook plaats voor de kinderen uit de klas, waar ze immers een groot gedeelte van hun tijd doorbrengen, en de bewonderenswaardige juf Jannie (hadden we er allemaal maar een). Ze komen elk tot leven ondanks de beperkte ruimte in het boek, opnieuw dankzij de vaardige pen van Vriens.
Mijn vader woont in het tuinhuis is een boek dat aan ieder kind aan te raden is; een echt fijn leesboek dat daarnaast een herkenbare, verhelderende weergave is van het scheidingsproces en alle gevoelens die daarbij horen. Ook zeer geschikt voor ouders!
Reageer op deze recensie