Het debuut overtroffen
Het debuut van Britse kinderboekenauteur Lucy Strange, Het geheim van het nachtegaalbos, werd in 2018 bekroond met een Vlag en Wimpel van de Griffeljury. In januari van dit jaar verscheen haar tweede boek, Ons kasteel aan zee. Het is te lezen voor kinderen vanaf 10 jaar en werd eveneens vertaald door Aleid van Eekelen-Benders. Terecht, want Strange heeft een poëtische schrijfstijl die de vertaler steeds op kundige wijze in het Nederlands weet te vangen:
‘Deze oorlog is een zeemonster, dacht ik, soms maakt hij dingen open en bloot en met geweld kapot, en soms wurmt hij zijn tentakels door de barstjes in het gewone leven naar binnen en dan wurgt hij ons in stilte.’
Ons kasteel aan zee speelt in de vroege oorlogsjaren, van augustus 1939 tot voorjaar 1941. Petra woont met haar Britse vader, Duitse mutti en grote zus Magda in het huisje aan de voet van de vuurtoren, die door haar vader wordt bemand. Al direct wordt de toon gezet; de vuurtoren moet camouflagekleuren krijgen en Magda raakt verwikkeld in een vuistgevecht als er over haar moeder gekletst wordt. Allen proberen ze de jonge Petra te beschermen, die continu achter de feiten aan loopt.
Deze opbouw is kenmerkend voor Strange. Het draagt bij aan het realisme van het verhaal als ouders hun kinderen zoveel mogelijk afschermen van hun zorgen en daden, maar door vanuit Petra’s oogpunt te schrijven, blijft ook de lezer achterop. Dat dit toch goed komt, is volledig te danken aan het goed uitgewerkte hoofdpersonage. Petra blijkt aan het eind van het boek als enige van haar familie in staat emotioneel overeind te blijven.
Een verrassende ontwikkeling voor wie nog aan het begin van het boek staat. Haar fantasierijke belevingswereld zorgt er op dat moment nog voor dat ze flinke doodsangsten uitstaat, toegeschreven aan het zeemonster uit haar favoriete legende. Terwijl het monster steeds meer symbool gaat staan voor de oorlog, schuift Petra’s focus naar de vier dochters die hem durfden te weerstaan. En als ze tegen een muur op loopt, uit dit zich op een onverwachts praktische en berustende wijze:
‘Dat was al mijn hele leven mijn nachtmerrie, letterlijk en figuurlijk: verstijfd te zijn. Verlamd. Versteend. [...]
Ik was een Dochter van Steen geworden.
En steen is sterk.’
Ook aan plot biedt Ons kasteel aan zee genoeg om van te genieten. Petra’s mutti wordt met argusogen bekeken en naar een interneringskamp afgevoerd. Er is een saboteur bezig en zus Magda voert iets in haar schild. Ook vader blijkt geheimen te hebben en het is niet duidelijk wie in het dorp te vertrouwen is. Petra stelt haar eigen politieonderzoek in en is daarmee vaak degene die het meeste weet.
Evenals in Het geheim van het nachtegaalbos lijkt Strange de lezer als boodschap mee te willen geven dat een kind niet volledig in het duister moet worden gehouden met betrekking tot de dingen die hem of haar aangaan; het zorgt er alleen voor dat ze zelf op onderzoek uitgaan en zo veel meer te weten komen dan ooit de bedoeling was, zelfs geheimen waarvoor ze echt nog te jong zijn. In Strange’s schrijfstijl schijnt bewondering door; zij hebben de meest standvastige karakters van alle personages, zonder daarbij hun hoopvolle kind-zijn te verliezen.
Het enige minpunt dat genoemd kan worden is het ontbreken van wat relativerende humor. Pas na de afwikkeling van alle spanning is er in de laatste hoofdstukken wat ruimte voor, waaruit opluchting blijkt die Strange goed vangt. Passend in de plot, toch mis je op dat moment met terugwerkende kracht de humor eerder in het boek. De auteur geeft met die kleine momentjes aan er talent voor te hebben, en mag het dan ook gerust meer gebruiken.
De epiloog zorgt tenslotte nog voor een krachtig slot dat zal blijven nazinderen, en perfect past bij het personage Petra in combinatie met de periode waarin ze leeft. Met Ons kasteel aan zee heeft Strange haar debuut weten te overtreffen.
Reageer op deze recensie