Alles ontgaat iedereen
'Ik sloot mijn moeder op in haar slaapkamer.’
Met deze zin opent Janke Reitsma haar debuutroman Niets ontgaat ons. Als dat geen binnenkomer is. Net als haar eerste zin, is het hele boek een sterke start van Reitsma in de literaire wereld. De auteur combineert hierin op prachtige wijze de zware worsteling van een ontwricht gezin met de haast idyllische natuur aan de Waddenzee.
Reitsma’s roman bestaat uit korte hoofdstukken, waarvan er meerdere ‘De tocht’ heten. In de negen gelijknamige hoofdstukken, maakt de veertienjarige Koen een wandeltocht met zijn ernstig zieke babyzusje over het wad. In de tussenliggende hoofdstukken kom je erachter wat hem tot de overtuiging heeft gebracht dat zijn zusje toch eenmaal in haar korte leventje het paradijs op aarde moet hebben gezien; een eilandje op het wad met vogels en zeehonden.
De natuur speelt een belangrijke rol. We voelen Koens liefde voor de omgeving en vooral voor de dieren. De verhalen van de dieren vormen paralellen met Koens leven. Zo sluit hij aan het begin van het verhaal een gewonde bonte strandloper op in een pan. Aan het eind laat hij juist een dier vrij. De rotgans, die Koens huisdier is, zorgt voor een vrolijke noot en is een tegenhanger voor de gezinssituatie.
De mooie natuur in het wadlandschap vormt een enorm contrast met de schrijnende situatie van het gezin. Hoe hard de individuele gezinsleden ook hun best doen en samen een front proberen te vormen tegen de vijanden in de buitenwereld, ze schieten allemaal tekort. De kleine Aukje is ziek, psychische problemen krijgen vat op Koens moeder en vader trekt het allemaal niet meer en vlucht in zijn werk. Koen doet zijn best om voor zijn zusje te zorgen. Hij houdt veel van haar en wil het goede doen, maar zonder steun wordt het voor hem steeds moeilijker. Zijn opties raken uitgeput.
Hoewel Koen zich in een heel moeilijke situatie bevindt, zoekt hij geen hulp. Vanzelfsprekend niet bij de grootste vijanden, gevormd door jeugdzorg en tante Nel. Het mag immers niet weer zo gaan zoals ooit bij Koen. Wat er vroeger precies is gebeurd, daar krijgt de jongen pas veel later zicht op. Koen zoekt echter ook geen hulp bij zijn vriendin Hadewych of zijn geschiedenisleraar. En zo ontgaat iedereen wat er werkelijk speelt binnen het gezin.
De gevoelens en gedachten van de jonge Koen weet Reitsma als orthopedagoog overtuigend te verwoorden en ook de dynamiek tussen de personages is zeer geloofwaardig. Toch voelt de vertelstem van Koen regelmatig meer aan als die van een jonge vrouw dan van een puberjongen, bijvoorbeeld door hoe hij zijn moeder soms aanspreekt of het gebruik van een woord als shirtje. Een klein schoonheidsfoutje zijn de zwarte haren en de magerheid van Hadewych die Koen tweemaal opvallen. Het is ook vreemd dat hij niet eerder heeft stilgestaan bij het ontbreken van bepaalde foto’s.
Reitsma’s stijl is verder verzorgd en het tempo is gelijkmatig. Je vindt bij haar geen haastwerk en er zijn geen grote uitstappen naar zijlijnen. De vergelijkingen zijn vrij rechttoe rechtaan, maar eigenlijk past dit gebrek aan poëtische opsmuk de roman wel. De prachtige beschrijvingen zijn al beeldend genoeg:
‘De stilte daalde neer. Als je je lang genoeg met alleen maar vogels omgeeft, hoor je vanzelf de stilte erdoorheen. Hun zweefvliegen lijkt bewegingsloos en als ze in het water landen, golft dat in kringen steeds trager uiteen totdat zelfs die rimpeling verdwijnt. Stilte is meer dan alleen het ontbreken van geluid.’
Een debuut neerzetten als dat van Reitsma is voor velen slechts een droom. Een psychologisch interessant werk dat tegelijk tragisch en indringend, maar ook mooi en liefdevol is. Janke Reitsma is een geweldig schrijftalent, die haar bekwaamheid met deze roman ruimschoots heeft bewezen en van wie we in de toekomst hopelijk nog veel meer horen.
Reageer op deze recensie