Chaotische jeugd in een chaotisch verhaal
‘Vaak liggen onze verhalen en onze blik op de werkelijkheid werelden uit elkaar. We herinneren ons gebeurtenissen en onze geliefden totaal verschillend […].’ Zo introduceert de Duitse schrijfster Julia Franck het uitgangspunt voor haar boek Werelden uit elkaar. In dit persoonlijke werk reconstrueert ze haar traumatische verleden op basis van haar eigen herinneringen en aan de hand van dagboeken, familieverhalen, Stasi-dossiers en andere bronnen.
Samen met haar zussen groeit hoofdpersoon Julia eerst in Oost-Berlijn en later in West-Duitsland op bij haar chaotische moeder. En bij diens geliefde en vrienden, in een kindertehuis en in een vluchtelingenkamp. Op haar dertiende kiest Julia er zelf voor om ergens anders te gaan wonen, omdat ze het niet meer aankan om nog langer bij haar moeder te blijven. Op het moment van vertrek is er continu ruzie tussen haar zussen onderling en met hun moeder, waardoor Julia zich steeds verder terugtrekt in haar dagboek.
Eenzaamheid is een belangrijk thema. Bij haar moeder of andere volwassenen kan Julia niet terecht. Door de verhuizing laat ze familie en andere geliefden achter aan de andere kant van de Muur. In haar dorp en op school is ze een nieuweling, vreemdeling zelfs, het aparte gedrag van haar moeder maakt de kloof alleen maar groter. Zelfs de relatie met haar tweelingzus verwatert. Wanneer Julia haar grote liefde Stephan leert kennen, kan ze voor het eerst haar isolement doorbreken. Maar ook hem verliest ze.
Hoewel de flaptekst doet vermoeden dat het verhaal over het leven in de DDR gaat, fungeert dit gegeven grotendeels als decor. Het boek draait om het opgroeien bij een onverantwoordelijke moeder in een disfunctioneel gezin en het breken met de situatie. Daarbij wordt vooral in het eerste deel van het boek de familiegeschiedenis beschreven aan de hand van de levensverhalen van overgrootmoeder Lotte, grootmoeder Inge en moeder Anna. Later komt Julia zelf meer aan bod.
De in het boek gebruikte stijl is net zo chaotisch als het gedrag van moeder Anna. Het grootste deel van het verhaal is niet chronologisch, maar fragmentarisch en associatief geschreven en soms zijn zelfs de associaties niet aan elkaar te verbinden. In drie opeenvolgende alinea’s lees je over hooien, spijbelen van school, ziek zijn, Pippi Langkous, zelf kleren naaien en walnotenboompjes smokkelen. Door deze fragmentarische stijl lopen de geschiedenissen van de verschillende generaties door elkaar heen. Dit heeft tot gevolg dat dingen dubbelop verteld worden, terwijl andere zaken pas laat duidelijk worden.
Werelden uit elkaar is vertaald door Els Snick. Zij had de ondankbare taak om zinnen te vertalen die je door de vele ingevoegde details soms meerdere malen moet lezen om erachter te komen of ze grammaticaal kloppen: ‘Haar beste vriendin Ilse Münz, met wie zij in de jaren twintig in Westend in Charlottenburg naar school ging en bevriend was sinds haar tiende, Joods en communiste zoals zijzelf, werd journaliste.’ Taaltechnisch is er nog meer aan te merken. Zo kloppen verwijswoorden niet altijd en lopen werkwoordtijden door elkaar: ‘We sliepen in het Blauwe Huis, en ik stookte de kachel op en loop met hem tussen de zandheuvels […], waar boven onze hoofden zwaluwen af en aan vliegen en ik de zomers en winters van mijn jeugd heb doorgebracht.’
Franck wil in dit boek de werking van het geheugen vatten. Zoiets komt erg nauw en de auteur zit er net naast. Ze kan de lezer via haar herinneringen niet genoeg meenemen naar haar traumatische jeugd. Het verhaal verdient het om verteld te worden, maar het effect dat Franck met haar stijl wil bewerkstelligen, werkt haar tegen. In dit boek, waar tien jaar aan geschreven is, raak je soms haast de weg kwijt in de zinnen en in de stijl. Daarmee doet Franck zichzelf en haar lezers tekort.
Reageer op deze recensie