Met andere ogen
‘Vergeten meesterwerken bestaan niet, wel veronachtzaamde,’ schrijft Gustaaf Peek in zijn voorwoord van Winarta, de veelgeprezen novelle van Basuki Gunawan, oorspronkelijk in 1954 uitgegeven als vierdelig feuilleton in tijdschrift De Nieuwe Stem. Dat prijzen gebeurt overigens vooral nu. In de jaren 50 van de vorige eeuw was men hier vrij kort na de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog nog niet aan toe. Inmiddels komt er meer ruimte voor andere perspectieven op het Nederlands kolonialisme en wordt het mogelijk hier met andere ogen naar te kijken.
'Gunawan speelt met het tempo van de roman. Hij kan enorm versnellen of vertragen.' - recensent Astrid
In Winarta kijken we door de ogen van de gelijknamige hoofdpersoon. Zijn blik is misschien niet de blik die je verwacht. Hij is geen heldhaftige jonge strijder die vecht voor zijn idealen en het vaderland. Hij is ook geen wrede rechttoe rechtaan guerrillastrijder, hoewel hij ontegenzeggelijk gruwelijke dingen doet. Na de moord op zijn ouders vindt de hoofdpersoon namelijk dat hij verplicht is wraak te nemen op de vijand, wie dat dan ook is. Daar komen geen nationalistische gevoelens of idealen aan te pas.
Het boek is bijzonder, omdat het door een Indonesiër is geschreven, maar wel in de taal van de bezetter. Gunawan schreef het verhaal terwijl hij in het sanatorium in Laren herstelde van tbc. De in 1929 op Java geboren auteur vocht tijdens de Indonesische revolutie mee in een guerrilla-eenheid en vertrok in de jaren 50 naar Nederland om sociologie te studeren. Daar trouwde hij, stichtte een gezin en werkte er aan de Universiteit van Amsterdam. Naast Winarta heeft hij niet zo veel geschreven.
Winarta gaat over een student medicijnen die wil stoppen met zijn studie. Als hij hoort dat zijn rijke ouders zijn vermoord, verlaat hij het sanatorium waar hij op dat moment aan het herstellen is van tbc. Wanneer blijkt dat zijn ouders per vergissing om het leven zijn gebracht, vindt Winarta het gerechtvaardigd om hen te wreken en vecht hij tegen de vijand. Daarin is hij wreed en hij deinst er ook niet voor terug zijn eigen mannen op te offeren. Hij wordt zowel bewonderd als gevreesd. Zoals zo veel in zijn leven, blijkt ook het moorden uiteindelijk voor Winarta geen zin meer te hebben. Al bij de openingszin ‘De oude cipier is weggegaan’, vermoed je als lezer welke kant het vervolgens opgaat.
Naast zinloosheid en daderschap is ook trauma een belangrijk thema. Het zijn onderwerpen die op elke oorlog in welke tijd dan ook van toepassing zijn. De zakelijke vertelstijl, de afstandelijkheid en de herhaling van argumenten als ‘[ze hadden] nog tien jaar kunnen leven’ maken dit alleen nog maar duidelijker. Aan de ene kant kan Winarta hevig geëmotioneerd zijn en bijvoorbeeld een vermeende spion er ongenadig van langs geven of van iemand walgen, de andere keer voelt hij helemaal niets voor iemand van wie hij eerder nog vol was.
Gunawan speelt met het tempo van de roman. Hij kan enorm versnellen of vertragen. Vergelijk bijvoorbeeld ‘Zonder toestemming verliet ik het sanatorium en haastte ik me naar de stad waar mijn ouders woonden’ met:
‘Ik zag een stuk omgewoelde grond. Twee houten palen waren op de uiteinden daarvan geplant. De grond was met wat bloemen bestrooid. De grote boom waaronder het graf lag was zeer schaduwrijk. Verder waren er struiken en kleine boompjes om de open plek heen. Vijftig meter voor me zag ik tussen de bomen door de rijstvelden. Deze plek kende ik niet. Toch hadden wij niet ver gelopen, zodat het vlak bij ons huis moest zijn.'
Winarta is een novelle waarin goed en slecht niet eenduidig zijn, maar een waarin het leven complex is. Ondanks dat de schrijfstijl vaak zakelijk, rechttoe rechtaan of filosofisch is, kun je je als lezer invoelen en begrijpen waarom de hoofpersoon zijn keuzes maakt. Door het beperkte aantal bladzijden is het verhaal snel uit, maar het blijft de lezer nog lang bezighouden.
Reageer op deze recensie