Lezersrecensie
Met kippenvel en afschuw gelezen
Schrijfster Anke de Vries (1936) begon haar schrijfcarrière in 1972 met het boek ‘De vleugels van Wouter Pannekoek’. Ze werd aangespoord door haar man. Nadat hij ontdekte dat zij talent ervoor had. Na haar debuut volgden nog vele boeken voor jeugd en volwassenen, waaronder ‘Blauwe plekken’ in 1992, waarmee ze de Prijs van de Nederlands Kinderjury won. Het thema van het boek is nogal heftig, het gaat over kindermishandeling.
De lezer wordt meegenomen naar Den Haag, waar Judith woont, een meisje van gescheiden ouders en ze woont bij haar moeder en jongere broertje. Judith moet erg oppassen, want als de moeder haar dag niet heeft en Judith wat verkeerd doet, wordt ze geslagen en geschopt. Ze gaat dan ook regelmatig niet naar school, of draagt een trui met lange mouwen. Op die school ontmoet ze Michiel, een dyslectische jongen, die het niet goed kan vinden met zijn vader die in Amerika woont. Judith en Michiel worden goede vrienden, maar Judith is erg stilletjes en gesloten, en Michiel mag ook nooit bij Judith thuis komen.
Anke de Vries schetst, wat nog altijd actueel is, hoe de wereld blind en arrogant kan zijn als ze merken dat een kind zich afsluit van de wereld. De Vries laat ook goed blijken hoe de moeder zelf omgaat met de situatie, want die schrikt zelf als ze bijna te ver gaat. De Vries nuanceert niet de momenten van mishandeling, ook niet hoe Judith zich daarna voelt, waardoor het huiveringwekkend is om het te lezen. Elke klap is bijna fysiek te voelen. Aan de andere kant schetst De Vries ook de mentale mishandeling, zoals de vader van Michiel met zijn zoon omging. Want niet elke mishandeling is direct te zien.
Ik las met kippenvel en afschuw de momenten tussen Judith en haar moeder, soms moest ik het boek even aan de kant leggen om verder te kunnen lezen. Ik vond het geen prettig boek, om deze reden, maar de momenten met Michiel maakte het iets minder heftig. Ik zou dit boek aanraden voor alle leraren, en anderen die veel met kinderen omgaan, om te lezen.
De lezer wordt meegenomen naar Den Haag, waar Judith woont, een meisje van gescheiden ouders en ze woont bij haar moeder en jongere broertje. Judith moet erg oppassen, want als de moeder haar dag niet heeft en Judith wat verkeerd doet, wordt ze geslagen en geschopt. Ze gaat dan ook regelmatig niet naar school, of draagt een trui met lange mouwen. Op die school ontmoet ze Michiel, een dyslectische jongen, die het niet goed kan vinden met zijn vader die in Amerika woont. Judith en Michiel worden goede vrienden, maar Judith is erg stilletjes en gesloten, en Michiel mag ook nooit bij Judith thuis komen.
Anke de Vries schetst, wat nog altijd actueel is, hoe de wereld blind en arrogant kan zijn als ze merken dat een kind zich afsluit van de wereld. De Vries laat ook goed blijken hoe de moeder zelf omgaat met de situatie, want die schrikt zelf als ze bijna te ver gaat. De Vries nuanceert niet de momenten van mishandeling, ook niet hoe Judith zich daarna voelt, waardoor het huiveringwekkend is om het te lezen. Elke klap is bijna fysiek te voelen. Aan de andere kant schetst De Vries ook de mentale mishandeling, zoals de vader van Michiel met zijn zoon omging. Want niet elke mishandeling is direct te zien.
Ik las met kippenvel en afschuw de momenten tussen Judith en haar moeder, soms moest ik het boek even aan de kant leggen om verder te kunnen lezen. Ik vond het geen prettig boek, om deze reden, maar de momenten met Michiel maakte het iets minder heftig. Ik zou dit boek aanraden voor alle leraren, en anderen die veel met kinderen omgaan, om te lezen.
1
Reageer op deze recensie