Lezersrecensie
Intellectuele antifascistische familie
106 Mijn moeder ging ‘s morgens de deur uit met de woorden: ‘Ik ga kijken of het fascisme nog altijd overeind staat. Ik ga kijken of ze Mussolini hebben neergehaald.’ Ze ving toespelingen en geruchten op in winkels en ontleende er troost en hoop aan. Bij het middageten zei ze tegen mijn vader: ‘Er is een enorme ontevredenheid gaande. De mensen kunnen er niet meer tegen.’ ‘Wie heeft dat gezegd?’ brulde mijn vader. ‘Dat heeft,’ zei mijn moeder, ‘de groenteman gezegd.’ Mijn vader snoof minachtend.
Ik heb een tijd geleden Al onze gisterens van haar gelezen. Ze heeft een herkenbare stem. Altijd bijzonder als een schrijver een sterke signatuur heeft. Familielexicon (1963) bestrijkt ruwweg de jaren ‘30, ‘40 en ‘50 van een intellectueel antifascistisch milieu. Natalia Ginzburg (1916 – 1991) beschrijft de sfeer bij haar thuis en haar vrienden. Over hoe ze met elkaar spraken. Vaak erg vermakelijk. Mede door de herhaling van uitspraken. Soms ook saai. Jaartallen worden niet genoemd. En veel namen passeren de revue. Dat maakt het soms wat lastig te volgen. Natalia komt er zelf amper in voor. Zelfs de dood van haar man Leone Ginzburg, in 1944 door de Duitsers mishandeld en doodgemarteld, is in dit boek een terzijde.
Alle personen worden in dit boek bij hun echte naam genoemd. Ook de Olivetti’s (van de typemachines en later computers):
87 Een andere keer was het zo dat ik met de Olivetti’s een autorit zou maken en dat we voor de lunch stopten bij een trattoria; en terwijl iedereen tagliatelle en biefstuk bestelde, bestelde ik voor mezelf een slurp-ei, en later zei ik tegen mijn zus dat ik alleen een ei had besteld ‘omdat ik niet wilde dat ingenieur Olivetti te veel geld zou uitgeven’. Dit werd doorgebriefd aan de oude ingenieur, die het heel vermakelijk vond en er vaak om moest lachen; en in zijn lachen klonk alle plezier in steenrijk zijn, in dat te weten en te ontdekken dat er nog iemand was die dat niet wist.
Ik heb een tijd geleden Al onze gisterens van haar gelezen. Ze heeft een herkenbare stem. Altijd bijzonder als een schrijver een sterke signatuur heeft. Familielexicon (1963) bestrijkt ruwweg de jaren ‘30, ‘40 en ‘50 van een intellectueel antifascistisch milieu. Natalia Ginzburg (1916 – 1991) beschrijft de sfeer bij haar thuis en haar vrienden. Over hoe ze met elkaar spraken. Vaak erg vermakelijk. Mede door de herhaling van uitspraken. Soms ook saai. Jaartallen worden niet genoemd. En veel namen passeren de revue. Dat maakt het soms wat lastig te volgen. Natalia komt er zelf amper in voor. Zelfs de dood van haar man Leone Ginzburg, in 1944 door de Duitsers mishandeld en doodgemarteld, is in dit boek een terzijde.
Alle personen worden in dit boek bij hun echte naam genoemd. Ook de Olivetti’s (van de typemachines en later computers):
87 Een andere keer was het zo dat ik met de Olivetti’s een autorit zou maken en dat we voor de lunch stopten bij een trattoria; en terwijl iedereen tagliatelle en biefstuk bestelde, bestelde ik voor mezelf een slurp-ei, en later zei ik tegen mijn zus dat ik alleen een ei had besteld ‘omdat ik niet wilde dat ingenieur Olivetti te veel geld zou uitgeven’. Dit werd doorgebriefd aan de oude ingenieur, die het heel vermakelijk vond en er vaak om moest lachen; en in zijn lachen klonk alle plezier in steenrijk zijn, in dat te weten en te ontdekken dat er nog iemand was die dat niet wist.
1
Reageer op deze recensie