Lezersrecensie
Sensatie op Terschelling
Carmen Prins (Terschelling,1978) is een succesvolle foodblogger en influencer. Na jaren in Amsterdam te hebben gewoond is ze inmiddels terug verhuisd naar Terschelling, samen met haar kinderen. Prins debuteerde in 2020 bij De Crime Compagnie met ‘Carmens kookpunt’. Daarna verscheen ‘Deadline’ en inmiddels is dit derde deel ‘Stille nacht’ een feit. Ze vindt het leuk om ‘met de seizoenen mee’ te schrijven, liefst met een vakantie erin, omdat ze denkt dat mensen die daar met vakantie zijn of komen dat misschien extra leuk en herkenbaar vinden. Zo speelde ‘Carmens kookpunt’ in de voorjaarsvakantie, ‘Deadline’ in de zomermaanden en speelt ‘Stille nacht’ zich grotendeels af in de kerstvakantie.
In ‘Stille nacht’ is cateraar en ex-foodvlogger Carmen uitgenodigd voor een foodevent in Amsterdam. In de auto van haar friend-with-benefit Henri komt zij na afloop van het evenement door wegwerkzaamheden per abuis op een verlaten bedrijventerrein terecht. Hier wordt zij vanuit het niets aangereden waarna de andere bestuurder doodleuk doorrijdt. Met een whiplash én fikse schade aan de gloednieuwe auto besluit ze thuis de waarheid een klein beetje geweld aan te doen. Aangezien ze zelf ook niet helemaal vrijuit gaat door de geconsumeerde alcohol, doet ze pas na een paar dagen online aangifte van het incident. Al snel blijkt dat ze dat beter niet had kunnen doen.
Bij de start van het verhaal valt het op dat de auteur tevens de hoofdpersoon is. In een interview met Vrouwenthrillers geeft Prins aan grotendeels over haar eigen leven te schrijven. Dit levert veel autobiografische elementen op zoals haar familie en de omschrijving van haar huis. Wat er vooral uitspringt is haar liefde voor Terschelling. Hierdoor leef je je als lezer zonder enig moeite in bij iedere plek waar Carmen naartoe gaat en word je stiekem een beetje verliefd op het eiland. Overigens geeft het verhaal zelf weinig prijs over de scheidslijn tussen feit en fictie, wat direct een pluim oplevert voor de manier waarop de schrijfster beide aspecten verweeft.
Het verhaal wordt geschreven in de ik-vorm waardoor we Carmens gedachten, gevoelens en vooral twijfels vanuit de eerste hand meekrijgen. Deze laatste zorgen af en toe voor kromme tenen waardoor je de neiging krijgt haar door elkaar te schudden. Door de verschillende verhaallijnen duurt het zeker tot de tweede helft van het boek voordat er een beetje spanning voelbaar is. Als het verhaal dan eindelijk op gang komt, zijn de gebeurtenissen van dien aard dat niet alles even geloofwaardig overkomt, maar sensationeel is het wel.
Prins schrijft in modern en toegankelijk Nederlands. Hierdoor leest het verhaal aangenaam weg, helaas zo nu en dan ontsierd door een wat kromme zin (‘Ik klemde even op mijn kiezen op elkaar en zette me schrap’)
'Henri trok me tegen zich aan. Hij rook een beetje zweterig, maar Henri’s zweet rook best lekker. Ik voelde mijn benen een beetje slap worden.
‘Sta je me te versieren?’
‘Ik heb je gemist. Ik mis je nu.’
Voor ik het wist gleden zijn handen onder mijn jas en voelde ik de bar in mijn rug drukken. “What the fuck dacht ik nog’, en moest lachen om mijn eigen toepasselijke woordspeling.'
Hoe moeilijk het echter is om een bevredigende finale neer te zetten, blijkt ook bij 'Stille nacht'. Naarmate de laatste bladzijde in zicht komt, voelen de gekozen plotwendingen ietwat dwangmatig aan. Ook worden niet alle eindjes netjes afgewerkt, waardoor de lezer toch met een aantal onbeantwoorde vragen blijft zitten. Is dit slordig of zijn het keurig gekozen teasers? Hier krijgen we zonder twijfel antwoord op in het vierde deel dat Prins nu aan het schrijven is (verwachte release najaar 2024) en de titel ‘Vermist op Terschelling’ meekrijgt'; 'Stille nacht’ doet in ieder geval het predicaat 'spannende roman' eer aan.
In ‘Stille nacht’ is cateraar en ex-foodvlogger Carmen uitgenodigd voor een foodevent in Amsterdam. In de auto van haar friend-with-benefit Henri komt zij na afloop van het evenement door wegwerkzaamheden per abuis op een verlaten bedrijventerrein terecht. Hier wordt zij vanuit het niets aangereden waarna de andere bestuurder doodleuk doorrijdt. Met een whiplash én fikse schade aan de gloednieuwe auto besluit ze thuis de waarheid een klein beetje geweld aan te doen. Aangezien ze zelf ook niet helemaal vrijuit gaat door de geconsumeerde alcohol, doet ze pas na een paar dagen online aangifte van het incident. Al snel blijkt dat ze dat beter niet had kunnen doen.
Bij de start van het verhaal valt het op dat de auteur tevens de hoofdpersoon is. In een interview met Vrouwenthrillers geeft Prins aan grotendeels over haar eigen leven te schrijven. Dit levert veel autobiografische elementen op zoals haar familie en de omschrijving van haar huis. Wat er vooral uitspringt is haar liefde voor Terschelling. Hierdoor leef je je als lezer zonder enig moeite in bij iedere plek waar Carmen naartoe gaat en word je stiekem een beetje verliefd op het eiland. Overigens geeft het verhaal zelf weinig prijs over de scheidslijn tussen feit en fictie, wat direct een pluim oplevert voor de manier waarop de schrijfster beide aspecten verweeft.
Het verhaal wordt geschreven in de ik-vorm waardoor we Carmens gedachten, gevoelens en vooral twijfels vanuit de eerste hand meekrijgen. Deze laatste zorgen af en toe voor kromme tenen waardoor je de neiging krijgt haar door elkaar te schudden. Door de verschillende verhaallijnen duurt het zeker tot de tweede helft van het boek voordat er een beetje spanning voelbaar is. Als het verhaal dan eindelijk op gang komt, zijn de gebeurtenissen van dien aard dat niet alles even geloofwaardig overkomt, maar sensationeel is het wel.
Prins schrijft in modern en toegankelijk Nederlands. Hierdoor leest het verhaal aangenaam weg, helaas zo nu en dan ontsierd door een wat kromme zin (‘Ik klemde even op mijn kiezen op elkaar en zette me schrap’)
'Henri trok me tegen zich aan. Hij rook een beetje zweterig, maar Henri’s zweet rook best lekker. Ik voelde mijn benen een beetje slap worden.
‘Sta je me te versieren?’
‘Ik heb je gemist. Ik mis je nu.’
Voor ik het wist gleden zijn handen onder mijn jas en voelde ik de bar in mijn rug drukken. “What the fuck dacht ik nog’, en moest lachen om mijn eigen toepasselijke woordspeling.'
Hoe moeilijk het echter is om een bevredigende finale neer te zetten, blijkt ook bij 'Stille nacht'. Naarmate de laatste bladzijde in zicht komt, voelen de gekozen plotwendingen ietwat dwangmatig aan. Ook worden niet alle eindjes netjes afgewerkt, waardoor de lezer toch met een aantal onbeantwoorde vragen blijft zitten. Is dit slordig of zijn het keurig gekozen teasers? Hier krijgen we zonder twijfel antwoord op in het vierde deel dat Prins nu aan het schrijven is (verwachte release najaar 2024) en de titel ‘Vermist op Terschelling’ meekrijgt'; 'Stille nacht’ doet in ieder geval het predicaat 'spannende roman' eer aan.
1
Reageer op deze recensie