Te veel 'tell', te weinig 'show'
Vrouwen die de veertig al enkele jaren gepasseerd zijn, maatschappelijk goed terecht gekomen maar gevangen in een huwelijk waar inmiddels behoorlijk wat sleet op zit, het vermoeden van overspel, en alcohol als voor de hand liggende route naar tijdelijke vergetelheid: het zijn ingrediënten die thrillerfans maar al te goed kennen uit het werk van vaderlandse coryfeeën als Simone van der Vlugt, Judith Visser en Saskia Noort. Typical Dutch, ware het niet dat er ook elders boeken geschreven worden die moeiteloos passen in het subgenre dat bij ons nog steeds voor indrukwekkende verkoopcijfers zorgt. Zoals Het huis aan de rivier, het debuut van de Britse schrijfster Penny Hancock.
Het huis in kwestie is het voormalig ouderlijk huis van hoofdpersoon Sonia en staat in Greenwich, direct aan de Thames. Erg comfortabel is het niet en iedereen vindt dan ook dat ze het moet verkopen. Maar voor Sonia is het de plaats die haar bij uitstek verbindt met een verleden dat zij nog lang niet heeft afgesloten. In dat verleden speelde haar broer Seb een belangrijke rol. Hij was enkele jaren ouder en een onverbeterlijke waaghals. Gedreven door een onstuitbare drang naar spanning, was hij altijd op zoek naar de grens op tussen wat nog wel kon en wat net niet meer. Op een dag was Seb verdwenen, voorgoed, en daarmee was een abrupt eind gekomen aan een periode in Sonia's leven waarin beloftevolle verwachting en harmonie het ruimschoots wonnen van de lelijkheid die het leven ook aankleeft. Daarna was alles anders geworden: een mislukte studie, ondanks de dubieuze hulp van een van haar docenten, een halfslachtig huwelijk en een kind dat een moeder verwachtte die zij niet kon zijn. Tot Sonia op een winterse namiddag de deur opent voor Jez, die langskomt om een bijzondere LP van haar te lenen. De onbevangenheid van de vijftienjarige jongen doet haar onmiddellijk denken aan Seb en in een opwelling neemt zij een dramatisch besluit: ze zal deze jongen beschermen tegen de boze buitenwereld. En zo wordt Jez gegijzeld in het huis aan de rivier.
Ondanks het geromantiseerde beeld dat sommige auteurs graag creëren, is schrijver zijn gewoon een vak en een kwestie van keihard werken, anders komt het nooit zo ver dat er een manuscript richting uitgeverij kan dat goed genoeg is om er een boek van te maken. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat ieder goed boek geboren wordt vanuit een bepaalde noodzaak: een idee of beeld dat is blijven hangen tot de tijd rijp is om uitgewerkt te worden tot een compleet verhaal. Zoiets had Penny Hancock niet toen zij begon met schrijven. Volgens de dankbetuiging achterin het boek was het een vriendin die haar het idee voor Het huis aan de rivier aanreikte. En dat is te merken. Hancock vertelt een verhaal over een vrouw in een midlifecrisis die wanhopig probeert de tijd terug te draaien en daarbij de grenzen van het betamelijke behoorlijk overschrijdt, maar die wanhoop kwam geen moment bij mij binnen. Hancock koos het moeilijkste vertelperspectief - de eerste persoon enkelvoud - en belandde al snel in de valkuil die bij de ik-vorm hoort: te veel vertellerigheid. Voor lezers van de Facebook-generatie hoeft dat geen probleem te zijn in principe is voor hen alles wat mensen over zichzelf vertellen immers interessant genoeg om met anderen te delen maar wie tot de categorie vertel-het-maar-niet-laat-het-maar-zien behoort, zoals ik, zal maar moeilijk aan de neiging kunnen weerstaan om af en toe wat bladzijden over te slaan.
Hancock overtuigde mij eigenlijk alleen van haar talent in de scènes die op of rond de Thames spelen. Die neemt gaandeweg steeds meer de gedaante aan van de Lethe, de rivier in de Griekse mythologie waaruit de doden drinken om hun aardse leven te vergeten. Dat is precies wat de volwassen wordende Seb probeerde en wat Sonia nu, een kleine dertig jaar later, opnieuw drijft: de lelijke werkelijkheid van het dagelijkse bestaan ontvluchten. En dat blijkt best te kunnen, al is de manier waarop soms anders dan van tevoren werd bedacht. De Thames-scenes zijn veruit de beste in het boek.
Reageer op deze recensie