Hebban recensie
Lynley naar het tweede plan verdrongen
Lynley is terug, meldden de uitgevers van Elizabeth George twee jaar geleden enthousiast en heel wat fans zullen reikhalzend naar de rentree van de sympathieke speurder hebben uitgezien. Het was immers al even geleden dat het laatste Thomas Lynley Mysterie verscheen. Maar of de hernieuwde kennismaking de moeite van het wachten waard was, valt te betwijfelen. Want voor Lynley was niet meer dan een bijrol weggelegd en trouwens: was Lynley Lynley eigenlijk nog wel?
Over de moeizame relatie tussen misdaadschrijvers en hun vaste protagonist is in de loop van de jaren heel wat bekend geworden. Zo zou Conan Doyle de eigenwijze Sherlock Holmes spuugzat geweest zijn, onderhield Agatha Christie op den duur een haat-liefdeverhouding met Hercule Poirot en dat Ian Rankin John Rebus met pensioen stuurde, konden sommige collegas maar al te goed begrijpen.
Hoewel Elizabeth George zich bij mijn weten nog niet in dergelijke bewoordingen over haar relatie met Thomas Lynley uitliet, zou het best kunnen dat ook de liefde tussen die twee inmiddels flink bekoeld is. Sinds zij Lynley in 1988 liet debuteren, zijn er niet minder dan vijftien vuistdikke romans verschenen met de adellijke inspecteur en zijn grote rechtvaardigheidsgevoel in de hoofdrol. Dat is nogal wat. Misschien dat zij daarom twee jaar geleden haar vaste ingrediënten flink door elkaar husselde en een nieuw format bedacht. In de roman In volmaakte stilte is Lynley weduwnaar geworden en zwerft hij, emotioneel een wrak, langs de kust van Zuid-Engeland om weer met zichzelf in het reine te komen. Hij wil niets meer met het politiewerk te maken hebben, maar die luxe is hem niet gegund. Want als er bij wijze van spreken voor zijn ogen een moord wordt gepleegd en hij zijn oude sidekick, brigadier Havers, weer ontmoet, kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan en uiteindelijk wordt het misdrijf mede dankzij Lynleys speurdersinstinct opgelost.
In haar nieuwste thriller, Lichaam van de dood, borduurt Elizabeth George op dit stramien voort. Lynley is er inmiddels van overtuigd dat hij beter de draad van zijn leven kan oppakken dan langzaam maar zeker als zwerver ten onder te gaan en meldt zich weer bij de Londense politie. Dat zorgt voor de nodige verwarring. Inmiddels wordt zijn plaats ingenomen door Isabelle Ardery en die is niet van plan haar carrièreperspectief door Lynley te laten frustreren.
Intussen wordt in een dorpje in de New Forest een vrouw vermist. Volgens haar ex, de rietdekker Gordon Jossie, is ze enkele maanden geleden naar Londen gegaan om er een nieuw leven op te bouwen. Sindsdien heeft hij niets meer van haar gehoord. Maar dan wordt haar ontzielde lichaam op een verlaten kerkhof in Noord-Londen gevonden. Natuurlijk is het de vraag wie haar vermoord heeft en waarom. Maar ook de waas van geheimzinnigheid rond Gordon Jossie intrigeert. Want dat de man nog een andere rol speelt dan die van de verlaten minnaar, is wel duidelijk.
Met het verschijnen van Lichaam van de dood kun je wel stellen dat Lynley definitief terug is. Maar evenals in Georges vorige boek speelt hij geen rol van betekenis meer. Sterker nog: hij is geen perspectiefdrager en daardoor een passant geworden die zich enkel nog laat kennen in wat hij zegt en doet; een bordkartonnen romanfiguur. Ik vind dat een groot gemis.
Dat neemt niet weg dat Lichaam van de dood best een aardig verhaal geworden is; wat beschrijverig misschien, Yorkshire writing. Maar wie daarvan houdt, doet zich met dit boek beslist niet tekort.
Over de moeizame relatie tussen misdaadschrijvers en hun vaste protagonist is in de loop van de jaren heel wat bekend geworden. Zo zou Conan Doyle de eigenwijze Sherlock Holmes spuugzat geweest zijn, onderhield Agatha Christie op den duur een haat-liefdeverhouding met Hercule Poirot en dat Ian Rankin John Rebus met pensioen stuurde, konden sommige collegas maar al te goed begrijpen.
Hoewel Elizabeth George zich bij mijn weten nog niet in dergelijke bewoordingen over haar relatie met Thomas Lynley uitliet, zou het best kunnen dat ook de liefde tussen die twee inmiddels flink bekoeld is. Sinds zij Lynley in 1988 liet debuteren, zijn er niet minder dan vijftien vuistdikke romans verschenen met de adellijke inspecteur en zijn grote rechtvaardigheidsgevoel in de hoofdrol. Dat is nogal wat. Misschien dat zij daarom twee jaar geleden haar vaste ingrediënten flink door elkaar husselde en een nieuw format bedacht. In de roman In volmaakte stilte is Lynley weduwnaar geworden en zwerft hij, emotioneel een wrak, langs de kust van Zuid-Engeland om weer met zichzelf in het reine te komen. Hij wil niets meer met het politiewerk te maken hebben, maar die luxe is hem niet gegund. Want als er bij wijze van spreken voor zijn ogen een moord wordt gepleegd en hij zijn oude sidekick, brigadier Havers, weer ontmoet, kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan en uiteindelijk wordt het misdrijf mede dankzij Lynleys speurdersinstinct opgelost.
In haar nieuwste thriller, Lichaam van de dood, borduurt Elizabeth George op dit stramien voort. Lynley is er inmiddels van overtuigd dat hij beter de draad van zijn leven kan oppakken dan langzaam maar zeker als zwerver ten onder te gaan en meldt zich weer bij de Londense politie. Dat zorgt voor de nodige verwarring. Inmiddels wordt zijn plaats ingenomen door Isabelle Ardery en die is niet van plan haar carrièreperspectief door Lynley te laten frustreren.
Intussen wordt in een dorpje in de New Forest een vrouw vermist. Volgens haar ex, de rietdekker Gordon Jossie, is ze enkele maanden geleden naar Londen gegaan om er een nieuw leven op te bouwen. Sindsdien heeft hij niets meer van haar gehoord. Maar dan wordt haar ontzielde lichaam op een verlaten kerkhof in Noord-Londen gevonden. Natuurlijk is het de vraag wie haar vermoord heeft en waarom. Maar ook de waas van geheimzinnigheid rond Gordon Jossie intrigeert. Want dat de man nog een andere rol speelt dan die van de verlaten minnaar, is wel duidelijk.
Met het verschijnen van Lichaam van de dood kun je wel stellen dat Lynley definitief terug is. Maar evenals in Georges vorige boek speelt hij geen rol van betekenis meer. Sterker nog: hij is geen perspectiefdrager en daardoor een passant geworden die zich enkel nog laat kennen in wat hij zegt en doet; een bordkartonnen romanfiguur. Ik vind dat een groot gemis.
Dat neemt niet weg dat Lichaam van de dood best een aardig verhaal geworden is; wat beschrijverig misschien, Yorkshire writing. Maar wie daarvan houdt, doet zich met dit boek beslist niet tekort.
1
Reageer op deze recensie