Gewoon een rechttoe rechtaan misdaadroman
Het is maart 1943. In Europa woedt een oorlog waaraan maar geen einde lijkt te komen. Steeds verder rukken de Duitse troepen op, gedreven door Adolf Hitlers megalomane wens van een Groot-Duits Rijk. Niemand lijkt in staat hun opmars te stuiten. Maar na de Slag om Stalingrad wordt alles anders: na ruim vijf maanden van verbitterde strijd is Hitlers zesde leger vernietigd, en heeft de Tweede Wereldoorlog een keerpunt bereikt. En dat maakt het leven in Berlijn een stuk ingewikkelder. Tot dan toe had niemand zich druk gemaakt over hoe in de rest van de wereld over Duitse oorlogsmisdaden werd gedacht, maar dat wordt nu toch wel een thema. Ontkennen lukt niet, maar relativeren misschien nog wel. De Russen laten zich immers ook niet onbetuigd en moorden minstens zo erg. Onweerlegbaar bewijs van Russische gruweldaden zal mogelijk de eenheid onder de geallieerden ondermijnen en daar zouden de Duitsers uiteindelijk weer hun voordeel mee kunnen doen. Daarom stuurt Joseph Goebbels, de beruchte minister van Propaganda, een ervaren speurder naar Smolensk om onderzoek te doen naar wat een massagraf van Poolse officieren lijkt te zijn; het werk van het Rode Leger. Voor die opdracht acht hij Bernie Gunther de juiste man.
Bernie Gunther is de vaste speurder in het werk van de Britse schrijver Philip Kerr. Hij lijkt een beetje op Laura Wilsons DI Ted Stratton, die ook in het onoverzichtelijke leven van een land in oorlog – in zijn geval het zwaar gebombardeerde London – als rechercheur zijn werk moet zien te doen. Maar waar Stratton een brave burgerman is, toegewijd man, vader en politiefunctionaris, is Bernie Gunther een recalcitrant type. Hij haat de nazis, laat nauwelijks een gelegenheid voorbijgaan om uiting te geven aan zijn scepsis over het propagandistisch gebral van zijn superieuren en houdt er liefst ook een eigen agenda op na. Wat dat betreft heeft hij wel wat weg van John Rebus, de eigenzinnige politie-inspecteur in het werk van Ian Rankin. Dat Gunthers eigenzinnigheid minder ver gaat, heeft ongetwijfeld veel, zo niet alles te maken met de omstandigheden waarin hij leeft. In Hitlers Duitsland is de grens tussen gedogen en de kogel niet zo heel erg duidelijk. En dus gaat Bernie Gunther naar Smolensk, ondanks de gevaarlijke en weinig comfortabele reis en de bestemming die naar zijn smaak wel erg dicht bij het Oostfront ligt.
Overigens werkt Gunther in Kerrs nieuwste thriller, De man zonder adem, niet langer voor de politie, maar voor het Bureau Oorlogsmisdaden van de Wehrmacht. Hij is dus geen politieman en ook geen soldaat en dat maakt hem bij uitstek geschikt voor deze belangrijke, maar delicate opdracht. Want dat hij in Smolensk een situatie zal aantreffen die minder overzichtelijk is dan ze vanuit Berlijn lijkt, zo veel is op voorhand al wel duidelijk; de rolverdeling tussen good guys en bad guys is er anders dan je zou verwachten. Maar op die boodschap zit eigenlijk niemand te wachten en dat maakt Gunthers opdracht niet alleen delicaat maar ook nog eens levensgevaarlijk.
Heel wat schrijvers onderhouden een haat-liefderelatie met de research die onvermijdelijk bij het schrijven van boeken hoort. Dat geldt echter niet voor Philip Kerr. Niet alleen zijn nawoord maakt duidelijk dat hij zich intensief in (onder meer) de massamoord in het bos van Katyn heeft verdiept; ook het verhaal zelf maakt een meer dan grondig gedocumenteerde indruk. Dat heeft tot gevolg dat je als lezer niet alleen kennismaakt met een wereld die al decennia achter ons ligt; je wordt er compleet in opgezogen. Het Derde Rijk komt tot leven op een manier die grote bewondering wekt en die Kerr sinds 1989, toen zijn eerste Bernie Guntherthriller, Een Berlijnse kwestie, verscheen, wereldwijd een grote schare van trouwe lezers heeft bezorgd. Nadeel van die documentaire schrijftrant is dat het een tijdje duurt voordat je de — complexe — verhoudingen tussen de partijen die in nazi-Duitsland, en dus in Kerrs romanwereld, de dienst uitmaakten, helemaal doorhebt. Van mij mocht het soms best wat minder volledig; een roman is ten slotte een roman en geen geschiedenisboek.
Ander puntje van kritiek: iedere nieuwe Bernie Gunther wordt steevast gepresenteerd als een thriller, maar dat zijn ze niet; voor zinderende spanning moet je echt bij andere schrijvers zijn. De man zonder adem is gewoon een misdaadroman, rechttoe rechtaan; een politieroman zo u wilt, met alle ingrediënten die bij dat subgenre horen: een misdaad die opgelost moet worden, intriges die dat moeilijk maken en intelligent speurwerk. En ook daarmee hoef je je als lezer geen moment te vervelen.
Reageer op deze recensie