Hebban recensie
Judith Krieger rekent af met spoken
Twee keer greep ze er net naast, maar met Nacht zonder schaduw won Gisa Klönne dan toch eindelijk de prestigieuze Friedrich-Glauser-Krimi-Preis. De Friedrich-Glauser-Preis wordt ieder jaar uitgereikt door das Syndikat, een groep Duitstalige auteurs die het schrijven van misdaadromans in het eigen taalgebied wil stimuleren; een soort vakjury dus. Met haar debuutroman, En het woud zwijgt, greep Klönne er net naast, in 2008 werd ze genomineerd voor het beste korte verhaal, maar nu was het dus raak: Nacht zonder schaduw werd officieel uitgeroepen tot de beste Duitstalige misdaadroman van 2009.
In haar derde roman grijpt Klönne opnieuw terug op wat inmiddels een beproefd recept geworden is: het moeizame functioneren van hoofdinspecteur Judith Krieger en haar zeven jaar jongere collega Manni Korzilius. Gedreven politiemensen die in hun werk net iets te vaak gehinderd worden door beslommeringen in hun privéleven. In het geval van Manni Korziliusis dat niet zo heel dramatisch; het is vooral het andere geslacht dat hem regelmatig in de problemen brengt. Bij Judith Krieger ligt dat anders. Ruim een jaar geleden is haar geliefde, die ook bij de Keulse recherche werkte, om het leven gekomen nadat zij met hem van dienst had geruild en die klap is zij nog steeds niet helemaal te boven. Ze mag dan na een aantal maanden ziekteverlof officieel weer volledig gere-integreerd zijn, maar op de een of andere manier lijkt ze nog steeds niet goed in haar oude leven te passen. Dat blijkt al meteen aan het begin van de roman, als we haar in bed aantreffen, klaarwakker na een angstige en vooral raadselachtige droom. Nu weet je hoe het is, heeft iemand tegen haar gezegd. Wie was dat en vooral: wat betekent die zin? Judith blijft ermee worstelen en dat is natuurlijk uitermate functioneel in een thriller die een typische vertegenwoordiger is van het aloude genre van de whodunnit.
De moord op een S-Bahnbestuurder is het eerste misdrijf dat Kriegers aandacht opeist. De man is neergestoken naast zijn eigen treinstel, ergens in the middle of nowhere aan het eind van lijn 5. Een anonieme man, wiens leven op het eerste gezicht geen enkele aanleiding gaf om door een misdrijf te worden beëindigd. Niet veel later gaat een nabijgelegen pizzeria in vlammen op en deze keer is meteen duidelijk dat er meer aan de hand is. In de kelder treft de brandweer namelijk een jonge prostituee aan. Ze leeft nog maar is er erg slecht aan toe. Fungeerde het restaurant ook als clandestien bordeel? Vervolgens wordt ook een kunstenaarsatelier in de as gelegd, een atelier met uitzicht op lijn 5, en dan lijkt de succesvolle artieste Nada ook nog eens compleet van de aardbodem te zijn verdwenen. Rond het eindpunt van lijn 5 is duidelijk iets niet in de haak. Ten slotte zijn er nog de ontmoetingen van gerechtelijk patholoog-anatoom Ekaterina Petrowa met de raadselachtige vrouw Ines. Wordt zij inderdaad door haar man mishandeld, zoals ze wil doen geloven, en loopt haar leven werkelijk gevaar?
Klönne is er opnieuw in geslaagd een beklemmende wereld op te roepen waarin alles met alles samenhangt. En ook deze keer is de stad Keulen zo prominent aanwezig dat je haar wat mij betreft best als een personage kunt beschouwen. Keulen is geen aantrekkelijke stad, althans niet het Keulen in de krimis van Gisa Klönne. Het is er ofwel bloedheet of het regent er voortdurend. In Nacht zonder schaduw is de stad bovendien zon beetje het centrum van de internationale vrouwenhandel. Daarmee is ook het centrale thema van dit boek genoemd: geweld tegen vrouwen en het onvermogen van vrouwenhaters te winnen. Klönne heeft geprobeerd het thema zo goed mogelijk met de ontwikkeling van haar hoofdpersoon te verweven Nacht zonder schaduw is per slot van rekening niet als pamflet maar als roman bedoeld door Judith Krieger een politiek verleden aan te meten. Ooit werkte ze in een vrouwenhuis, had ze prachtige idealen maar daarvan is sindsdien weinig meer overgebleven. Vanaf het moment dat ze met dat verleden wordt geconfronteerd, zit die teloorgang haar dwars en behoorlijk ook. Het maakt haar er als romanfiguur zeker boeiender op.
Desondanks heeft Klönne niet kunnen voorkomen dat haar roman van tijd tot tijd wel degelijk naar het pamflet-achtige neigt; het thema wordt regelmatig te zwaar aangezet en bovendien drijft Nacht zonder schaduw af en toe gevaarlijk dicht naar het Hannes Meinkema-proza dat in de Nederlandse literatuur van de jaren zeventig in bepaalde kringen erg populair was. Ik vind dat jammer.
Daar staat tegenover dat de passages over de jeugd van Ekaterina Petrowa pareltjes zijn, in verteltechnisch opzicht althans. Want ze vertellen een dieptriest verhaal over genocide door de Sovjets in de jaren vijftig. En natuurlijk hebben ook deze passages een functie in het hoofdverhaal: dat over de moorden en de brandstichting, het geweld tegen vrouwen; kortom alles wat Gisa Klönne in deze roman overhoop haalt.
Dat alles maakt Nacht zonder schaduw tot een waardige prijswinnaar. Het is hopen dat zij ook buiten haar landsgrenzen uiteindelijk een reputatie krijgt die haar op één lijn stelt met internationale grootheden als (de vroegere) Elizabeth George, Minette Walters en Val McDermid. Want in dat gezelschap hoort ze zeker thuis.
In haar derde roman grijpt Klönne opnieuw terug op wat inmiddels een beproefd recept geworden is: het moeizame functioneren van hoofdinspecteur Judith Krieger en haar zeven jaar jongere collega Manni Korzilius. Gedreven politiemensen die in hun werk net iets te vaak gehinderd worden door beslommeringen in hun privéleven. In het geval van Manni Korziliusis dat niet zo heel dramatisch; het is vooral het andere geslacht dat hem regelmatig in de problemen brengt. Bij Judith Krieger ligt dat anders. Ruim een jaar geleden is haar geliefde, die ook bij de Keulse recherche werkte, om het leven gekomen nadat zij met hem van dienst had geruild en die klap is zij nog steeds niet helemaal te boven. Ze mag dan na een aantal maanden ziekteverlof officieel weer volledig gere-integreerd zijn, maar op de een of andere manier lijkt ze nog steeds niet goed in haar oude leven te passen. Dat blijkt al meteen aan het begin van de roman, als we haar in bed aantreffen, klaarwakker na een angstige en vooral raadselachtige droom. Nu weet je hoe het is, heeft iemand tegen haar gezegd. Wie was dat en vooral: wat betekent die zin? Judith blijft ermee worstelen en dat is natuurlijk uitermate functioneel in een thriller die een typische vertegenwoordiger is van het aloude genre van de whodunnit.
De moord op een S-Bahnbestuurder is het eerste misdrijf dat Kriegers aandacht opeist. De man is neergestoken naast zijn eigen treinstel, ergens in the middle of nowhere aan het eind van lijn 5. Een anonieme man, wiens leven op het eerste gezicht geen enkele aanleiding gaf om door een misdrijf te worden beëindigd. Niet veel later gaat een nabijgelegen pizzeria in vlammen op en deze keer is meteen duidelijk dat er meer aan de hand is. In de kelder treft de brandweer namelijk een jonge prostituee aan. Ze leeft nog maar is er erg slecht aan toe. Fungeerde het restaurant ook als clandestien bordeel? Vervolgens wordt ook een kunstenaarsatelier in de as gelegd, een atelier met uitzicht op lijn 5, en dan lijkt de succesvolle artieste Nada ook nog eens compleet van de aardbodem te zijn verdwenen. Rond het eindpunt van lijn 5 is duidelijk iets niet in de haak. Ten slotte zijn er nog de ontmoetingen van gerechtelijk patholoog-anatoom Ekaterina Petrowa met de raadselachtige vrouw Ines. Wordt zij inderdaad door haar man mishandeld, zoals ze wil doen geloven, en loopt haar leven werkelijk gevaar?
Klönne is er opnieuw in geslaagd een beklemmende wereld op te roepen waarin alles met alles samenhangt. En ook deze keer is de stad Keulen zo prominent aanwezig dat je haar wat mij betreft best als een personage kunt beschouwen. Keulen is geen aantrekkelijke stad, althans niet het Keulen in de krimis van Gisa Klönne. Het is er ofwel bloedheet of het regent er voortdurend. In Nacht zonder schaduw is de stad bovendien zon beetje het centrum van de internationale vrouwenhandel. Daarmee is ook het centrale thema van dit boek genoemd: geweld tegen vrouwen en het onvermogen van vrouwenhaters te winnen. Klönne heeft geprobeerd het thema zo goed mogelijk met de ontwikkeling van haar hoofdpersoon te verweven Nacht zonder schaduw is per slot van rekening niet als pamflet maar als roman bedoeld door Judith Krieger een politiek verleden aan te meten. Ooit werkte ze in een vrouwenhuis, had ze prachtige idealen maar daarvan is sindsdien weinig meer overgebleven. Vanaf het moment dat ze met dat verleden wordt geconfronteerd, zit die teloorgang haar dwars en behoorlijk ook. Het maakt haar er als romanfiguur zeker boeiender op.
Desondanks heeft Klönne niet kunnen voorkomen dat haar roman van tijd tot tijd wel degelijk naar het pamflet-achtige neigt; het thema wordt regelmatig te zwaar aangezet en bovendien drijft Nacht zonder schaduw af en toe gevaarlijk dicht naar het Hannes Meinkema-proza dat in de Nederlandse literatuur van de jaren zeventig in bepaalde kringen erg populair was. Ik vind dat jammer.
Daar staat tegenover dat de passages over de jeugd van Ekaterina Petrowa pareltjes zijn, in verteltechnisch opzicht althans. Want ze vertellen een dieptriest verhaal over genocide door de Sovjets in de jaren vijftig. En natuurlijk hebben ook deze passages een functie in het hoofdverhaal: dat over de moorden en de brandstichting, het geweld tegen vrouwen; kortom alles wat Gisa Klönne in deze roman overhoop haalt.
Dat alles maakt Nacht zonder schaduw tot een waardige prijswinnaar. Het is hopen dat zij ook buiten haar landsgrenzen uiteindelijk een reputatie krijgt die haar op één lijn stelt met internationale grootheden als (de vroegere) Elizabeth George, Minette Walters en Val McDermid. Want in dat gezelschap hoort ze zeker thuis.
1
Reageer op deze recensie