Hebban recensie
Grootmeester van het Claustrofobisch Schrijven
Als schrijver debuteren is eigenlijk een makkie. Niemand kent je nog; geen mens dat iets van je verwacht. Geen uitgever ook die je opjaagt omdat hij je boek in zijn nieuwste aanbiedingscatalogus wil vermelden. Menig auteur denkt ongetwijfeld wel eens met weemoed aan die tijd terug. Mits er daadwerkelijk van een doorbraak sprake is geweest natuurlijk. Dan begint namelijk het echte werk: een tweede boek schrijven dat je eerste evenaart en liefst nog overtreft. Ineens geldt het principe adeldom verplicht en als je daar niet goed mee omgaat, kan dat knap verlammend werken.
Gisa Klönne is er in elk geval prima in geslaagd uit de wurggreep van de hooggespannen verwachtingen te blijven. Ze debuteerde in 2005 met de thriller Der Wald ist Schweigen, dat twee jaar later onder de titel En het woud zwijgt in Nederlandse vertaling werd uitgebracht. Het boek kreeg veel lovende recensies, ook bij ons. Klönne heeft met weinig middelen een uitstekend resultaat bereikt en daarom kijk ik nu al uit naar haar volgende boek, schreef ik destijds en dat meende ik. Welnu, dat tweede boek Onder het ijs is er en het staat als een huis. In een aantal opzichten is het zelfs beter dan haar debuut. Vooral verteltechnisch heeft zij vorderingen gemaakt waardoor haar werk aan kracht heeft gewonnen.
Het verhaal speelt deze keer op twee tonelen: in de stad Keulen en het nabijgelegen Königsforst en in de eindeloze uitgestrektheid van de Canadese natuur. Keulen is het werkterrein van inspecteur Manfred Manni Korzilius; zijn chef, hoofdinspecteur Judith Krieger, zien we vooral in Canada aan het werk. Echt goed gaat het niet met die twee: Manni is onvrijwillig van de afdeling Moordzaken naar Vermiste personen overgeplaatst en Judith heeft zich tijdelijk op non-actief laten zetten. Zij heeft de dood van haar collega en partner Patrick, waarnaar ook in En het woud zwijgt wordt verwezen, nog steeds niet verwerkt. Maar tussen willen en kunnen staat soms een werkelijkheid die weerbarstiger is dan een mens aanstaat. In dit geval de verdwijning van een vroegere schoolvriendin Charlotte Simonis. Judith heeft haar ooit als een baksteen laten vallen, toen Charlotte uitgroeide tot de outcast van de klas. Charlotte blijkt enige tijd geleden naar Canada te zijn gegaan om onderzoek te doen naar de leefwijze van de ijsduiker. Sindsdien lijkt ze van de aardbodem te zijn verdwenen. Aanvankelijk voelt Judith er weinig voor om Charlottes spoor te volgen, maar op den duur wint professionele argwaan het van weerzin en reist zij naar Canada om op onderzoek uit te gaan. Daarbij speelt zeker ook een flinke dosis schuldgevoel mee.
Manni krijgt te maken met de verdwijning van de veertienjarige Jonny Röbel. Een aardige jongen, vertellen de mensen die hem kenden; iemand die geen onrecht kon verdragen. Een verspieder ook, die zijn ogen goed de kost gaf. Is het mogelijk dat hij dingen gezien heeft die het daglicht niet konden verdragen? Heeft dat hem uiteindelijk de kop gekost? Want dat het met Jonny niet goed is afgelopen, daaraan twijfel al gauw niemand; zeker wanneer Jonnys teckel dood wordt aangetroffen.
Klönne heeft opnieuw een boek geschreven dat naast zoveel meer vooral beklemmend is. De zinderende hitte die het leven in Keulen bijna letterlijk verlamt; de donkere, ondoordringbare bossen. Maar het is vooral de verteltechniek die het verhaal een bijzonder raffinement geeft. Voortdurend wisselt het perspectief: van Manni Korzilius naar Judith Krieger, maar ook naar de tachtigjarige Elisabeth Vogt, die lange tijd denkt dat haar hond Jonnys teckel heeft dood gebeten en bang is dat haar trouwe viervoeter daarom zal worden afgemaakt; naar Jonnys schuchtere klasgenoot Tim Rinker, mikpunt van de gemeenste pesterijen, en naar Jonnys pleegouders, Frank en Martina Stadler. Allemaal dragen ze, overigens zonder het te beseffen, een stukje van de oplossing met zich mee en allemaal hebben ze hun redenen om die informatie slechts mondjesmaat en erg laat prijs te geven. Totdat het een van hen bijna de kop kost. En intussen komt Judith Krieger steeds dichter bij een antwoord op de raadselachtige verdwijning van Charlotte en haar fascinatie voor ijsduikers. Maar ook in Canada ligt een dramatische ontknoping op de loer.
De kracht van Klönnes verteltrant is niet zozeer in die voortdurende perspectiefwisselingen gelegen, maar vooral in het ontbreken van enige relevante verteldistantie. Ze blijft voortdurend met haar personages op ooghoogte en dat heeft een bijzonder beklemmend, haast claustrofobisch effect. Je krijgt het als lezer net zo benauwd als die personages. Petje af voor Gisa Klönne, die zich meer en meer ontpopt als een grootmeester van het Claustrofobisch Schrijven.
In Duitsland is inmiddels een derde thriller met Judith Krieger en Manni Korzilius in de hoofdrol verschenen (Nacht ohne Schatten)en een vierde schijnt in de steigers te staan. Ik hoop dat ze snel onze kant op komen.
Gisa Klönne is er in elk geval prima in geslaagd uit de wurggreep van de hooggespannen verwachtingen te blijven. Ze debuteerde in 2005 met de thriller Der Wald ist Schweigen, dat twee jaar later onder de titel En het woud zwijgt in Nederlandse vertaling werd uitgebracht. Het boek kreeg veel lovende recensies, ook bij ons. Klönne heeft met weinig middelen een uitstekend resultaat bereikt en daarom kijk ik nu al uit naar haar volgende boek, schreef ik destijds en dat meende ik. Welnu, dat tweede boek Onder het ijs is er en het staat als een huis. In een aantal opzichten is het zelfs beter dan haar debuut. Vooral verteltechnisch heeft zij vorderingen gemaakt waardoor haar werk aan kracht heeft gewonnen.
Het verhaal speelt deze keer op twee tonelen: in de stad Keulen en het nabijgelegen Königsforst en in de eindeloze uitgestrektheid van de Canadese natuur. Keulen is het werkterrein van inspecteur Manfred Manni Korzilius; zijn chef, hoofdinspecteur Judith Krieger, zien we vooral in Canada aan het werk. Echt goed gaat het niet met die twee: Manni is onvrijwillig van de afdeling Moordzaken naar Vermiste personen overgeplaatst en Judith heeft zich tijdelijk op non-actief laten zetten. Zij heeft de dood van haar collega en partner Patrick, waarnaar ook in En het woud zwijgt wordt verwezen, nog steeds niet verwerkt. Maar tussen willen en kunnen staat soms een werkelijkheid die weerbarstiger is dan een mens aanstaat. In dit geval de verdwijning van een vroegere schoolvriendin Charlotte Simonis. Judith heeft haar ooit als een baksteen laten vallen, toen Charlotte uitgroeide tot de outcast van de klas. Charlotte blijkt enige tijd geleden naar Canada te zijn gegaan om onderzoek te doen naar de leefwijze van de ijsduiker. Sindsdien lijkt ze van de aardbodem te zijn verdwenen. Aanvankelijk voelt Judith er weinig voor om Charlottes spoor te volgen, maar op den duur wint professionele argwaan het van weerzin en reist zij naar Canada om op onderzoek uit te gaan. Daarbij speelt zeker ook een flinke dosis schuldgevoel mee.
Manni krijgt te maken met de verdwijning van de veertienjarige Jonny Röbel. Een aardige jongen, vertellen de mensen die hem kenden; iemand die geen onrecht kon verdragen. Een verspieder ook, die zijn ogen goed de kost gaf. Is het mogelijk dat hij dingen gezien heeft die het daglicht niet konden verdragen? Heeft dat hem uiteindelijk de kop gekost? Want dat het met Jonny niet goed is afgelopen, daaraan twijfel al gauw niemand; zeker wanneer Jonnys teckel dood wordt aangetroffen.
Klönne heeft opnieuw een boek geschreven dat naast zoveel meer vooral beklemmend is. De zinderende hitte die het leven in Keulen bijna letterlijk verlamt; de donkere, ondoordringbare bossen. Maar het is vooral de verteltechniek die het verhaal een bijzonder raffinement geeft. Voortdurend wisselt het perspectief: van Manni Korzilius naar Judith Krieger, maar ook naar de tachtigjarige Elisabeth Vogt, die lange tijd denkt dat haar hond Jonnys teckel heeft dood gebeten en bang is dat haar trouwe viervoeter daarom zal worden afgemaakt; naar Jonnys schuchtere klasgenoot Tim Rinker, mikpunt van de gemeenste pesterijen, en naar Jonnys pleegouders, Frank en Martina Stadler. Allemaal dragen ze, overigens zonder het te beseffen, een stukje van de oplossing met zich mee en allemaal hebben ze hun redenen om die informatie slechts mondjesmaat en erg laat prijs te geven. Totdat het een van hen bijna de kop kost. En intussen komt Judith Krieger steeds dichter bij een antwoord op de raadselachtige verdwijning van Charlotte en haar fascinatie voor ijsduikers. Maar ook in Canada ligt een dramatische ontknoping op de loer.
De kracht van Klönnes verteltrant is niet zozeer in die voortdurende perspectiefwisselingen gelegen, maar vooral in het ontbreken van enige relevante verteldistantie. Ze blijft voortdurend met haar personages op ooghoogte en dat heeft een bijzonder beklemmend, haast claustrofobisch effect. Je krijgt het als lezer net zo benauwd als die personages. Petje af voor Gisa Klönne, die zich meer en meer ontpopt als een grootmeester van het Claustrofobisch Schrijven.
In Duitsland is inmiddels een derde thriller met Judith Krieger en Manni Korzilius in de hoofdrol verschenen (Nacht ohne Schatten)en een vierde schijnt in de steigers te staan. Ik hoop dat ze snel onze kant op komen.
1
Reageer op deze recensie