Lezersrecensie
Je zult maar een Mann zijn....
Je voelt je altijd in de schaduw staan, je voelt je verongelijkt, je kan niet tegen hem op. Dat overkomt Klaus Mann, zoon van de beroemde Thomas Mann, die in het boek EEN MANN van Rindert KROMHOUT de hoofdpersoon is. De relatie tussen vader en zoon loopt niet bepaald lekker en daar gaat zoon Klaus onder gebukt.
Kromhout schrijft soepel en levendig en als lezer worden we meegesleept in de jeugd van Klaus. Zijn iets oudere zus Erika is zijn beste maatje. Ze worden vaak gezien als een tweeling. Ze zijn samen stout, ze zijn creatief en ook nog heel intelligent.Erika wil dolgraag toneelspeelster worden en oefent daar al voor in haar jeugd. Klaus ontdekt al vroeg dat schrijven in hem zit.
Maar ja, schrijver worden terwijl je vader de meest bekende schrijver van Duitsland is????
Het wringt tussen vader en zoon. Tussen de regels door lezen we dat vader Thomas ook wel gecharmeerd is van de jongens, net als zijn zoon Klaus. Ligt daar alles aan ten grondslag? Dat wordt in ieder geval nooit tussen die twee uitgesproken.
Klaus komt uit een goed nest en groeit in weelde op. Kromhout laat ons bijna aan tafel zitten bij het gezin. We zitten dicht op de hoofdpersonen. Vader is korzelig, altijd bezig op zijn werkkamer en laat nauwelijks zijn liefde blijken voor zijn zoon. Klaus voelt zich niet serieus genomen. Hij maakt zijn middelbare school niet af en gaat op reis. Naar Heidelberg, Berlijn, Parijs. Daar geniet hij van de liefde, neemt hij tijd om te schrijven en probeert hij onder de vleugels van zijn familie vandaan te komen.
We ontkomen natuurlijk niet aan de nieuwe politieke verhoudingen in het Duitsland van de jaren twintig. Ook dat wordt levendig maar subtiel beschreven. Klaus hoort in een bierkelder iemand al schreeuwend een toespraak houden. Hij ziet dat het een man is met een snorretje. Heel langzaam laat Kromhout zien dat er steeds meer mensen in uniform op straat komen. De realiteit begint daardoor bij de familie Mann door te dringen.
Kromhout speelt graag met de tijd. Het verhaal begint in 1926 als Klaus in Parijs zit. Daarna komen we in Heidelberg en weet Kromhout net zo makkelijk terug te blikken op de jeugd van Klaus. Het boek eindigt weer in 1926 als Erika trouwt met een bekende toneelspeler. Na de bruiloft blikken Thomas en zoon Klaus nog even terug op de dag en wil Klaus graag weten hoe zijn vader over hem denkt. Kromhout laat Thomas zeggen dat Klaus nooit in de schaduw van een ander zal staan. Prachtige uitspraak maar of hij dat compliment ooit echt heeft uitgesproken is de vraag. Het sluit deel 1 van de trilogie over Klaus Mann en zijn familie wel heel prachtig af. Tijd voor de volgende twee delen!
Kromhout schrijft soepel en levendig en als lezer worden we meegesleept in de jeugd van Klaus. Zijn iets oudere zus Erika is zijn beste maatje. Ze worden vaak gezien als een tweeling. Ze zijn samen stout, ze zijn creatief en ook nog heel intelligent.Erika wil dolgraag toneelspeelster worden en oefent daar al voor in haar jeugd. Klaus ontdekt al vroeg dat schrijven in hem zit.
Maar ja, schrijver worden terwijl je vader de meest bekende schrijver van Duitsland is????
Het wringt tussen vader en zoon. Tussen de regels door lezen we dat vader Thomas ook wel gecharmeerd is van de jongens, net als zijn zoon Klaus. Ligt daar alles aan ten grondslag? Dat wordt in ieder geval nooit tussen die twee uitgesproken.
Klaus komt uit een goed nest en groeit in weelde op. Kromhout laat ons bijna aan tafel zitten bij het gezin. We zitten dicht op de hoofdpersonen. Vader is korzelig, altijd bezig op zijn werkkamer en laat nauwelijks zijn liefde blijken voor zijn zoon. Klaus voelt zich niet serieus genomen. Hij maakt zijn middelbare school niet af en gaat op reis. Naar Heidelberg, Berlijn, Parijs. Daar geniet hij van de liefde, neemt hij tijd om te schrijven en probeert hij onder de vleugels van zijn familie vandaan te komen.
We ontkomen natuurlijk niet aan de nieuwe politieke verhoudingen in het Duitsland van de jaren twintig. Ook dat wordt levendig maar subtiel beschreven. Klaus hoort in een bierkelder iemand al schreeuwend een toespraak houden. Hij ziet dat het een man is met een snorretje. Heel langzaam laat Kromhout zien dat er steeds meer mensen in uniform op straat komen. De realiteit begint daardoor bij de familie Mann door te dringen.
Kromhout speelt graag met de tijd. Het verhaal begint in 1926 als Klaus in Parijs zit. Daarna komen we in Heidelberg en weet Kromhout net zo makkelijk terug te blikken op de jeugd van Klaus. Het boek eindigt weer in 1926 als Erika trouwt met een bekende toneelspeler. Na de bruiloft blikken Thomas en zoon Klaus nog even terug op de dag en wil Klaus graag weten hoe zijn vader over hem denkt. Kromhout laat Thomas zeggen dat Klaus nooit in de schaduw van een ander zal staan. Prachtige uitspraak maar of hij dat compliment ooit echt heeft uitgesproken is de vraag. Het sluit deel 1 van de trilogie over Klaus Mann en zijn familie wel heel prachtig af. Tijd voor de volgende twee delen!
1
Reageer op deze recensie