Intrigerende parabel over schaduwzijde van ontwikkelingshulp
De Parade speelt zich af in een niet bij naam genoemd ontwikkelingsland dat net uit de oorlog komt. Het is een land in puin, waar nauwelijks nog gebouwen overeind staan en waarin hulpverleners, vluchtelingen en zwerfhonden elkaar onder de voet lopen. Een eveneens ongenoemd westers bedrijf stuurt twee werknemers uit die er een weg van 230 km moeten asfalteren. Eens afgewerkt moet deze weg het noorden met het arme zuiden verbinden en welvaart naar de regio brengen. Over veertien dagen zal vanuit de hoofdstad een parade vertrekken die de nieuwe weg zal inhuldigen en een symbolische nieuw tijdperk van vrede moet inluiden. De lokale bevolking heeft een rotsvast geloof in de deskundigheid van de twee arbeiders die hen welvaart zullen brengen. Om veiligheidsredenen blijven de twee volkomen anoniem. Hun naam en achtergrond blijven ook voor de lezer een mysterie.
Voor Vier, een plichtsbewuste oudere werknemer met als bijnaam ‘de klok’ moet dit een makkelijke klus worden die in tien dagen kan geklaard zijn. Als volleerd asfalteerder zal hij de gloednieuwe machine RS80 bedienen. De taak van Negen bestaat eruit met een quad voor te rijden om obstakels te detecteren en hindernissen uit de weg te ruimen zodat de machine niet hoeft te stoppen. De twee zijn op alle vlakken elkaars tegenpool, maar niettemin de komende weken tot elkaar veroordeeld. Negen is een compleet losgeslagen veiligheidsrisico die systematisch alle regels van het bedrijf overtreedt. Hij maakt contact met de lokale bevolking, eet besmette vruchten, drinkt illegale alcohol, zwemt in geïnfecteerd water en gaat zorgeloos om met de waardevolle quad. Hij verdwijnt voor steeds langere periodes en doet werkelijk alles behalve zijn job. De spanning stijgt en je ziet van ver al dat de bom zal barsten.
Het verhaal wordt volledig vanuit het oogpunt van Vier verteld, die hard probeert zijn gezag te doen gelden. Omdat de opvatting van het bedrijf is dat problemen niet gemeld maar opgelost moeten worden, besluit hij de wantoestanden niet aan te geven. Intussen kruipt Negen steeds dieper onder zijn huid, waardoor hij nog sneller werkt om de weg alleen af te krijgen. Genoodzaakt om zelf de obstakels uit de weg ruimen, moet hij occasioneel contact maken met de plaatselijke bevolking, wat hem alleen maar sterkt in zijn woede en wraakfantasieën. Wanneer Negen plots doodziek wordt en ze zich moeten behelpen zonder telefoon of EHBO koffer, is Vier haast verplicht om de hulp van twee lokale bewoners in te schakelen.
Het werk van de sociaal en politiek geëngageerde Dave Eggers (1970) laat zich niet makkelijk in een categorie plaatsen. Als stichter van uitgeverij McSweeney's en non-profit organisatie 826 Valencia, leunt Eggers' fictie steeds nauw aan bij zijn activisme. Hij staat gekend om zijn humanitaire romans waarin je duidelijk zijn journalistieke achtergrond herkent, zoals de biografie van vluchteling Valentino Achak Deng (Wat is de wat), volksheld Abdulrahman Zeitoun (Zeitoun) of ondernemer Mokhtar Alkhanshali (De monnik van Mokka) waarvan de opbrengst integraal naar een goed doel ging. Daarnaast schrijft hij ook korte verhalen, kinderboeken en filmscenario's.
De Parade is een verhaal herleid tot de essentie en ontdaan van alle opsmuk. Een strakke, soms ietwat oppervlakkige parabel over de nasleep van een burgeroorlog en de westerse inmenging bij de heropbouw, waaruit een sterke politieke boodschap spreekt. Het in wezen saaie thema van twee mannen die asfalt leggen wordt in Eggers’ handen een intrigerend verhaal waarin de spanning traag opgevoerd wordt. Pas in de allerlaatste zinnen blaast hij je van je sokken en komt alles in een ander daglicht te staan. Het cynisme van deze finale mokerslag blijft nog dagenlang nazinderen en is atypisch voor de anders eeuwige optimist die we in Eggers kennen.
Reageer op deze recensie