Bij alleskunner Gabriel Allon is geen schurk veilig
Let op: kan spoilers bevatten rond eerdere delen rond Gabriel Allon.
Het is een van de fijnste series in het genre inmiddels, de reeks die de Amerikaanse schrijver Daniel Silva boetseert rond de Israëlische geheimagent én kunstrestaurateur Gabriel Allon. Onlangs zag alweer een nieuw deeltje, De andere vrouw, het licht rond de alleskunner, die inmiddels is opgeklommen tot hoofd van de Israëlische geheim dienst Mossad, al wordt die organisatie in de boeken nooit bij naam genoemd. Silva houdt het simpelweg bij ‘Het Bureau’.
Allon moet inmiddels een man van middelbare leeftijd zijn, want hij is al actief als geheim agent sinds 1972, toen de Israëliërs met hun Operatie Wraak van God de Palestijnen opjoegen die verantwoordelijk waren voor de moordpartij tijdens de Olympische Spelen van München. Allon mag een oudere man zijn, maar hij verschuilt zich als directeur van de geheime dienst niet achter een bureau in Tel Aviv. Verre van dat - hij trekt met gevaar voor eigen leven over de gehele wereld, op jacht naar jihadistische terroristen, onbetrouwbare Russische moordenaar en Franse gangsters. Dit seriepersonage is van het type superheld. Scherpschutter, onverslaanbare vechtjas, vloeiend vele talen sprekend. Daarnaast is hij dan ook nog eens een gerenommeerd kunstrestaurateur - je zou er jaloers van worden.
Ging het in de vroege delen nog vaak om terroristen die het bestaan van de staat Israël wilden ondermijnen, schurken die bijvoorbeeld ook bommen laten ontploffen op de Amsterdamse Albert Cuyp markt, in de latere boeken schiet hij ook de paus en de Britse premier te hulp. Dat klinkt allemaal wat ‘over de top’, en dat is het soms ook, maar het hapt allemaal heerlijk weg. De serie van de Amerikaanse ex-journalist is er echt zo een, waarbij je elke keer weer reikhalzend uitkijkt naar een nieuw deeltje.
In De andere vrouw treedt Silva in de voetsporen van grootheden als Len Deighton en John Le Carré. Hij rakelt de oude geschiedenis op rond de vijf Britse geheim agenten die in de jaren dertig van de vorige eeuw in Cambridge studeerden en later tijdens de Koude Oorlog in het geniep voor de Sovjet-Unie spioneerden. Het was een van de grootste spionageschandalen van de 20ste eeuw. Een van hen, de beruchte Kim Philby, wordt door Silva in de jaren zestig in Beiroet gesitueerd, waar hij, verzint de schrijver, een korte affaire heeft met een Franse jonge vrouw. Vandaar fantaseert Silva heerlijk verder, tot in de moderne tijd. Trefwoorden: Washington, KGB, mol, MI-6, verraad, moord en ga zo nog maar even door. Dat dan alleen een Israëlische agent ‘de wereld kan redden’ lijkt wat geforceerd, maar Silva is kundig genoeg om het toch overtuigend op het papier te krijgen.
Uiteraard zijn de vaste hoofdrolspelers van de schrijver ook in dit deel weer actief: de oude Ari Shamron (ooit baas van ‘The Office’), Chiara Allon, Gabriels tweede vrouw (de eerste echtgenote, Leah, vegeteert in een kliniek na een aanslag in Wenen) en Adrian Carter, CIA-baas, plus natuurlijk het vaste stelletje Israëlische geheim agenten dat Allon bijstaat.
Als nieuwe Allon-lezer kun je best instappen bij dit deel, al is het wellicht vanwege de voorkennis beter om eerst een paar vroegere deeltjes te lezen. Daar schuurt het trouwens ook een beetje: niet alle Allon-boeken zijn in het Nederlands vertaald. Het zijn er, verdeeld over twee uitgevers, elf van de inmiddels 19, want in de VS zag vorige maand The New Girl alweer het licht. Dat boek staat voor november gelukkig bij de Nederlandse uitgever op de rol, als Het nieuwe meisje, dus we kunnen nog even lekker vooruit.
Reageer op deze recensie