Lezersrecensie
Een vierdimensionaal cryptogram voor post-modernen
Verdorie! Waar is die kartonnen doos gebleven? Ik móet hem hebben, want dit boek gaat terug naar de uitgever. Dan maar geen ‘Hebban give away voor een recensie’. Dat was mijn primaire reactie nadat ik voor de eerste keer ‘In/tweeën’ van Jasmin B. Frelih had gelezen. Ik botste tegen een voor mij onnavolgbare brij van teksten aan. Ik vond het taalgebruik veelal gekunsteld, onsmakelijk en bizar.
Na die eerste keer legde ik mijn truttigheid af en ik begon aan een tweede lezing en een derde… Elke keer dacht ik: is dit hetzelfde boek?! Heb ik dit boek echt al gelezen of was ik iemand anders? Die vraag achtervolgde mij dagenlang. Ik ging zien hoe knap het boek is geschreven en mijn waardering groeide en groeide.
Het verhaal begint in de nabije toekomst. Het exacte jaar kan men uitrekenen met behulp van aanwijzingen in het boek. Er zijn drie parallelle verhaallijnen met drie hoofdpersonages: Evan Z., Kras Volk en Zoja, die elkaar kennen uit hun jeugd. Hun leven en dat van de vele andere personages lijkt een constante worsteling in een ontzielde maatschappij. In het laatste hoofdstuk ontmoeten de drie elkaar weer.
Wat is de realiteit in dit boek, vraag ik me af. Naarmate het verhaal vordert, lijkt het alsof anderen bezit van hen nemen of omgekeerd. Er zijn veel suggesties en directe aanwijzingen te vinden in de tekst voor gedaanteverwisselingen en sprongen in de tijd.
Ook bepaalde gebeurtenissen, plaatsen en voorwerpen die terugkeren in een andere context versterken de vermoedens dat verhaal, tijd, plaats en chronologie niet lineair verlopen. Het wisselend perspectief draagt daar aan bij. Wil de schrijver laten zien dat de beleving van tijd en plaats subjectief is en dat de lezer zelf kan bepalen waar de grens ligt tussen realiteit en fictie? Het is een boek vol van vervreemding en ambiguïteit.
Het laatste hoofdstuk brengt de lezer geen verlossing. Evan, Kras en Zoja zijn per taxi op weg naar Sutura. Door Kras weten we dat dat een fictieve plaatsnaam is die ‘naad’ betekent en een codewoord is voor een bufferzone.
De chauffeur wil zien of de sutuur, de naad, goed houdt. Is hij Charon, de veerman tussen de wereld der levenden en de onderwereld? Hij neemt wisselend voor Evan, Kras en Zoja een personage aan waar zij (individueel) naar op zoek zijn.
Wat gebeurt er precies op die plek waar de taxi ze brengt en waar ze een chaos aantreffen? Vinden Evan, Kras en Zoja hun naasten terug? Vuur (hellevuur?) en water (begin van het leven?) spelen een rol. Personages zijn naakt (ontdaan van alles behalve de essentie?). Zijn zij herboren? Allerlei associaties en vragen kwamen in mijn hoofd op en dat stopte zeker niet bij de slotzin van dit boek!
De titel ‘In tweeën’ komt veel keer letterlijk voor in de tekst. Men komt tweedelingen tegen in het individuele leven van de personages en in de maatschappij.
Je kunt het boek openslaan op een willekeurige bladzijde en beginnen te lezen. Op elk moment word je geconfronteerd met filosofische gedachtestromen die aansporen tot reflectie. Op adem komen is er voor de lezer niet bij. Het boek is als een vierdimensionaal cryptogram waarvan het de vraag is of het zich laat oplossen. Maar is dat überhaupt de bedoeling? Hier komt de tweeslachtigheid weer om de hoek kijken. Mijn ervaring is dat je deze puzzel zo groot kunt maken als je zelf wilt.
Schrijver Jasmin B. Frelih laat zien over een grote hoeveelheid kennis te beschikken. Op www.euprizeliterature.eu/author/2016/jasmin-b-frelih is een interview te zien met deze jonge man die zo sympathiek en bescheiden overkomt. Een compliment aan vertaler Roel Schuyt is op zijn plaats.
Tip: Wil je, zo al mogelijk, ontkomen aan door dit boek getormenteerde nachten, leg dan pen en papier naast je bed, zodat je je nachtelijke ingevingen meteen kunt opschrijven.
Na die eerste keer legde ik mijn truttigheid af en ik begon aan een tweede lezing en een derde… Elke keer dacht ik: is dit hetzelfde boek?! Heb ik dit boek echt al gelezen of was ik iemand anders? Die vraag achtervolgde mij dagenlang. Ik ging zien hoe knap het boek is geschreven en mijn waardering groeide en groeide.
Het verhaal begint in de nabije toekomst. Het exacte jaar kan men uitrekenen met behulp van aanwijzingen in het boek. Er zijn drie parallelle verhaallijnen met drie hoofdpersonages: Evan Z., Kras Volk en Zoja, die elkaar kennen uit hun jeugd. Hun leven en dat van de vele andere personages lijkt een constante worsteling in een ontzielde maatschappij. In het laatste hoofdstuk ontmoeten de drie elkaar weer.
Wat is de realiteit in dit boek, vraag ik me af. Naarmate het verhaal vordert, lijkt het alsof anderen bezit van hen nemen of omgekeerd. Er zijn veel suggesties en directe aanwijzingen te vinden in de tekst voor gedaanteverwisselingen en sprongen in de tijd.
Ook bepaalde gebeurtenissen, plaatsen en voorwerpen die terugkeren in een andere context versterken de vermoedens dat verhaal, tijd, plaats en chronologie niet lineair verlopen. Het wisselend perspectief draagt daar aan bij. Wil de schrijver laten zien dat de beleving van tijd en plaats subjectief is en dat de lezer zelf kan bepalen waar de grens ligt tussen realiteit en fictie? Het is een boek vol van vervreemding en ambiguïteit.
Het laatste hoofdstuk brengt de lezer geen verlossing. Evan, Kras en Zoja zijn per taxi op weg naar Sutura. Door Kras weten we dat dat een fictieve plaatsnaam is die ‘naad’ betekent en een codewoord is voor een bufferzone.
De chauffeur wil zien of de sutuur, de naad, goed houdt. Is hij Charon, de veerman tussen de wereld der levenden en de onderwereld? Hij neemt wisselend voor Evan, Kras en Zoja een personage aan waar zij (individueel) naar op zoek zijn.
Wat gebeurt er precies op die plek waar de taxi ze brengt en waar ze een chaos aantreffen? Vinden Evan, Kras en Zoja hun naasten terug? Vuur (hellevuur?) en water (begin van het leven?) spelen een rol. Personages zijn naakt (ontdaan van alles behalve de essentie?). Zijn zij herboren? Allerlei associaties en vragen kwamen in mijn hoofd op en dat stopte zeker niet bij de slotzin van dit boek!
De titel ‘In tweeën’ komt veel keer letterlijk voor in de tekst. Men komt tweedelingen tegen in het individuele leven van de personages en in de maatschappij.
Je kunt het boek openslaan op een willekeurige bladzijde en beginnen te lezen. Op elk moment word je geconfronteerd met filosofische gedachtestromen die aansporen tot reflectie. Op adem komen is er voor de lezer niet bij. Het boek is als een vierdimensionaal cryptogram waarvan het de vraag is of het zich laat oplossen. Maar is dat überhaupt de bedoeling? Hier komt de tweeslachtigheid weer om de hoek kijken. Mijn ervaring is dat je deze puzzel zo groot kunt maken als je zelf wilt.
Schrijver Jasmin B. Frelih laat zien over een grote hoeveelheid kennis te beschikken. Op www.euprizeliterature.eu/author/2016/jasmin-b-frelih is een interview te zien met deze jonge man die zo sympathiek en bescheiden overkomt. Een compliment aan vertaler Roel Schuyt is op zijn plaats.
Tip: Wil je, zo al mogelijk, ontkomen aan door dit boek getormenteerde nachten, leg dan pen en papier naast je bed, zodat je je nachtelijke ingevingen meteen kunt opschrijven.
2
Reageer op deze recensie