Lezersrecensie
Een verhaal over de dovengemeenschap dat raakt en aan het denken zet.
Een verhaal over een aantal leerlingen van dovenschool River Valley. Eén van hen is Charlie, die op jongere leeftijd een gehoorimplantaat heeft gekregen en is opgegroeid met liplezen. Nu maakt ze de overstap naar de dovenschool, waar gebarentaal de norm is. Dan Austin, de “koning” van de school, omdat hij uit een familie komt waarin generaties lang iedereen doof werd geboren. Alleen zijn vader is horend. Tot er een zusje wordt geboren, dat wél kan horen. Waarom is zijn vader daar zo blij mee? Is hij dan zoveel minder waard? En we leren het schoolhoofd kennen, February, zelf een horend kind van dove ouders. Zij vecht voor het voortbestaan van de school en voor haar huwelijk met Melanie. En dan raken ook nog drie leerlingen van de school vermist.
Met dat gegeven begint het boek, om dan een half jaar terug te gaan in de tijd en weer te eindigen waar het begon. Qua typografie is het boek bijzonder. Daar moest ik wel even aan wennen. De gesprekken in gebarentaal worden cursief weergegeven. En bij “normale”, gesproken gesprekken ontbreken de aanhalingstekens. Verder wordt het verhaal regelmatig onderbroken door hoofdstukken, waarin de gebarentaal wordt uitgelegd en verhelderd met tekeningen (heel interessant!). En stukken geschiedenis, die wel een doel hebben in het verhaal, maar dat blijkt pas later. Ik heb die stukken ook niet allemaal even aandachtig gelezen. Ook het einde van het boek stelde een beetje teleur. Het voelt als niet helemaal af.
Maar het boek heeft me wel geraakt en aan het denken gezet. Naar mijn idee is het ook bedoeld, om de voor- en nadelen aan te geven van enerzijds het leren liplezen en/of de gehoorimplantaten. Zodat dove mensen zoveel mogelijk aan de “normale” maatschappij deel kunnen nemen. En anderzijds die van de dovenscholen en dan m.n. de eigen taal van de dovengemeenschap, de gebarentaal. De schrijfster, zelf doof, neigt duidelijk naar dit laatste. Volgens haar “prijst” de samenleving horende kinderen, als zijnde “normaal” en leren dove kinderen “dat ze een gemankeerde versie van hun leeftijdsgenoten zijn en dat ze al hun energie moeten steken in proberen erbij te horen”. M.n. bij Charlie in het boek komt dit duidelijk naar voren. Haar moeder wil koste wat kost haar zo normaal mogelijk laten lijken. Vandaar het gehoorimplantaat, dat voor heel wat problemen zorgt. En ook het liplezen blijft behelpen, omdat ze steeds toch heel veel stukken mist. Pas als Charlie gebarentaal leert, merkt ze hoeveel gemakkelijker ze, eventueel met behulp van een gebarentolk, gesprekken kan volgen.
Ik heb dat nooit zo bekeken. Ik heb zelf een nichtje, dat doof is. En zij heeft, eind jaren 60, begin jaren 70, liplezen geleerd. En praten, ook al hoor je wel dat ze anders klinkt. Maar wij weten niet anders dat dat we haar aan moeten kijken en duidelijk moeten articuleren. Ik heb altijd gedacht dat dat inderdaad de gemakkelijkste (beste?) manier was. Ze heeft een goede baan, veel vrienden, kinderen. Maar ik heb me nooit gerealiseerd dat er ook een andere kant aan zit. Dat we dove mensen op die manier het idee (kunnen) geven, dat ze niet goed genoeg zijn. En dat ze zich maar aan ons, horende mensen, moeten aanpassen, in plaats van andersom.
Goed dat hier aandacht wordt gegeven! Sinds de coronapandemie en dan m.n. doventolk Irma bij de persconferenties is er denk ik al meer begrip hiervoor. En anders: lees dit boek! Het gaat, zoals de achterflap zegt, over beperkingen en onrechtvaardigheid, maar vooral over doorzettingsvermogen, lef en levensvreugde.
Met dat gegeven begint het boek, om dan een half jaar terug te gaan in de tijd en weer te eindigen waar het begon. Qua typografie is het boek bijzonder. Daar moest ik wel even aan wennen. De gesprekken in gebarentaal worden cursief weergegeven. En bij “normale”, gesproken gesprekken ontbreken de aanhalingstekens. Verder wordt het verhaal regelmatig onderbroken door hoofdstukken, waarin de gebarentaal wordt uitgelegd en verhelderd met tekeningen (heel interessant!). En stukken geschiedenis, die wel een doel hebben in het verhaal, maar dat blijkt pas later. Ik heb die stukken ook niet allemaal even aandachtig gelezen. Ook het einde van het boek stelde een beetje teleur. Het voelt als niet helemaal af.
Maar het boek heeft me wel geraakt en aan het denken gezet. Naar mijn idee is het ook bedoeld, om de voor- en nadelen aan te geven van enerzijds het leren liplezen en/of de gehoorimplantaten. Zodat dove mensen zoveel mogelijk aan de “normale” maatschappij deel kunnen nemen. En anderzijds die van de dovenscholen en dan m.n. de eigen taal van de dovengemeenschap, de gebarentaal. De schrijfster, zelf doof, neigt duidelijk naar dit laatste. Volgens haar “prijst” de samenleving horende kinderen, als zijnde “normaal” en leren dove kinderen “dat ze een gemankeerde versie van hun leeftijdsgenoten zijn en dat ze al hun energie moeten steken in proberen erbij te horen”. M.n. bij Charlie in het boek komt dit duidelijk naar voren. Haar moeder wil koste wat kost haar zo normaal mogelijk laten lijken. Vandaar het gehoorimplantaat, dat voor heel wat problemen zorgt. En ook het liplezen blijft behelpen, omdat ze steeds toch heel veel stukken mist. Pas als Charlie gebarentaal leert, merkt ze hoeveel gemakkelijker ze, eventueel met behulp van een gebarentolk, gesprekken kan volgen.
Ik heb dat nooit zo bekeken. Ik heb zelf een nichtje, dat doof is. En zij heeft, eind jaren 60, begin jaren 70, liplezen geleerd. En praten, ook al hoor je wel dat ze anders klinkt. Maar wij weten niet anders dat dat we haar aan moeten kijken en duidelijk moeten articuleren. Ik heb altijd gedacht dat dat inderdaad de gemakkelijkste (beste?) manier was. Ze heeft een goede baan, veel vrienden, kinderen. Maar ik heb me nooit gerealiseerd dat er ook een andere kant aan zit. Dat we dove mensen op die manier het idee (kunnen) geven, dat ze niet goed genoeg zijn. En dat ze zich maar aan ons, horende mensen, moeten aanpassen, in plaats van andersom.
Goed dat hier aandacht wordt gegeven! Sinds de coronapandemie en dan m.n. doventolk Irma bij de persconferenties is er denk ik al meer begrip hiervoor. En anders: lees dit boek! Het gaat, zoals de achterflap zegt, over beperkingen en onrechtvaardigheid, maar vooral over doorzettingsvermogen, lef en levensvreugde.
4
Reageer op deze recensie