Lezersrecensie
Surrealistisch met een soort boodschap
Sinds de jaren ’70 is Guido Eekhaut actief als auteur. Sindsdien heeft hij misdaadromans, speculatieve fictie en literaire fantasie geschreven, hij is daarnaast ook nog essayist, journalist, redacteur in zowel fictie als non-fictie (o.a. geschiedenis en politiek). Met inmiddels zo’n 60 boeken op zijn naam (waaronder prijswinnende titels) en honderden gepubliceerd korte verhalen en artikelen is hij zeer productief en een gearriveerd schrijver. Ook in het fantastische genre is Eekhaut een bekende naam, op www.fandata.nl omvat zijn oeuvre honderden items.
Op de achterflap presenteert de Stichting FV zich als een springplank voor nieuw of miskend Nederlandstalig talent. Op de site wordt gelukkig vermeld: ‘bekendere namen worden gebruikt als "motor" waarmee de nieuwkomers een duwtje in de rug krijgen.’ Dit lijkt me de rechtvaardiging voor deze uitgave, een novelle van ongeveer 70 pagina's met een goed verteld surrealistisch verhaal.
Het verhaal
In een afgelegen gebied in de Pyreneeën gebeuren vreemde dingen. De verdwijning van het Grote Volk en merkwaardige verhalen sindsdien moeten – in de goede traditie van Britse wetenschappelijke onderzoekers uit de 19e eeuw – ter plekke onderzocht worden. Er komt een goed verteld verhaal op gang met in het centrum een intrigerend raadsel.De expeditie lijdt onder mysterieuze gebeurtenissen, waaronder dromen en visioenen. Het Britse relativeringsvermogen wordt heftig beproefd.
Het verhaal eindigt filosofisch: er komt géén logische uitleg van alle merkwaardigheden. Zie ik hier ‘Vlaams surrealisme’? Dezelfde wijze van het afronden van verhalen vond ik ook kenmerkend in de bundel 'Spoorloos' van de Vlaamse SFF-auteur Frank Roger. Alles wat ik me afvroeg over het Oude Volk (de leefwijze, hun afkomst, het hoe en waarom van de ontmoetingen tussen de twee gescheiden werelden), de mirakels van het verdwijnen van mensen en stukken geschiedenis, de invloed van het onderzoek op de ‘werkelijke werkelijkheid’: alles blijft in het vage.
In de slotoverwegingen van de novelle leren we dat het Oude Volk een ideaal vertegenwoordigt: een andere vorm van communicatie. Taliger en beeldender. De synthese tussen taal en beeld en betekenis is onbegrijpelijk voor ons en het leidt tot een superieure… Tja, wat is er eigenlijk dat superieur is?
Een boodschap?
Het verhaal is vriendelijk. Het heeft een intrigerend uitgangspunt en de vertelling is vlot en uitstekend leesbaar. Lastiger is de boodschap die er volgens mij onomstotelijk in ligt: ‘misschien zij wij ook op de goede weg’ impliceert keuze en een waardeoordeel.
Als ik het goed begrijp gaat het uiteindelijk over de rol van taligheid, van beelden en woorden. Staat die beeld-taal-communicatie als ideaal tegenover de hardheid van materie en het mathematisch-logische van onze werkelijkheid? Of lees ik dat erin omdat ik meer van dat verstandelijke ben?
De verzuchting ‘Taal, taal, tekens, letters. Misschien zijn wij ook op de goede weg’ besluit de novelle, de aanleiding is het zien van reclameborden. Zo’n verzuchting bij reclame is mij een raadsel, maar de boodschap is wel helder: niet wiskunde/materie maar taal/beeld is noodzakelijk voor een leefbare wereld. Het is een uitdagende stelling waarover je bij een goed glas wijn prettig kunt filosoferen. Dit tot nadenken uitdagende slot maakt voor mij het verhaal tot een geslaagde parabel.
De passende illustraties van Gert-Jan van der Bemd geven een leuke, luchtige touch mee aan het verhaal.
Op de achterflap presenteert de Stichting FV zich als een springplank voor nieuw of miskend Nederlandstalig talent. Op de site wordt gelukkig vermeld: ‘bekendere namen worden gebruikt als "motor" waarmee de nieuwkomers een duwtje in de rug krijgen.’ Dit lijkt me de rechtvaardiging voor deze uitgave, een novelle van ongeveer 70 pagina's met een goed verteld surrealistisch verhaal.
Het verhaal
In een afgelegen gebied in de Pyreneeën gebeuren vreemde dingen. De verdwijning van het Grote Volk en merkwaardige verhalen sindsdien moeten – in de goede traditie van Britse wetenschappelijke onderzoekers uit de 19e eeuw – ter plekke onderzocht worden. Er komt een goed verteld verhaal op gang met in het centrum een intrigerend raadsel.De expeditie lijdt onder mysterieuze gebeurtenissen, waaronder dromen en visioenen. Het Britse relativeringsvermogen wordt heftig beproefd.
Het verhaal eindigt filosofisch: er komt géén logische uitleg van alle merkwaardigheden. Zie ik hier ‘Vlaams surrealisme’? Dezelfde wijze van het afronden van verhalen vond ik ook kenmerkend in de bundel 'Spoorloos' van de Vlaamse SFF-auteur Frank Roger. Alles wat ik me afvroeg over het Oude Volk (de leefwijze, hun afkomst, het hoe en waarom van de ontmoetingen tussen de twee gescheiden werelden), de mirakels van het verdwijnen van mensen en stukken geschiedenis, de invloed van het onderzoek op de ‘werkelijke werkelijkheid’: alles blijft in het vage.
In de slotoverwegingen van de novelle leren we dat het Oude Volk een ideaal vertegenwoordigt: een andere vorm van communicatie. Taliger en beeldender. De synthese tussen taal en beeld en betekenis is onbegrijpelijk voor ons en het leidt tot een superieure… Tja, wat is er eigenlijk dat superieur is?
Een boodschap?
Het verhaal is vriendelijk. Het heeft een intrigerend uitgangspunt en de vertelling is vlot en uitstekend leesbaar. Lastiger is de boodschap die er volgens mij onomstotelijk in ligt: ‘misschien zij wij ook op de goede weg’ impliceert keuze en een waardeoordeel.
Als ik het goed begrijp gaat het uiteindelijk over de rol van taligheid, van beelden en woorden. Staat die beeld-taal-communicatie als ideaal tegenover de hardheid van materie en het mathematisch-logische van onze werkelijkheid? Of lees ik dat erin omdat ik meer van dat verstandelijke ben?
De verzuchting ‘Taal, taal, tekens, letters. Misschien zijn wij ook op de goede weg’ besluit de novelle, de aanleiding is het zien van reclameborden. Zo’n verzuchting bij reclame is mij een raadsel, maar de boodschap is wel helder: niet wiskunde/materie maar taal/beeld is noodzakelijk voor een leefbare wereld. Het is een uitdagende stelling waarover je bij een goed glas wijn prettig kunt filosoferen. Dit tot nadenken uitdagende slot maakt voor mij het verhaal tot een geslaagde parabel.
De passende illustraties van Gert-Jan van der Bemd geven een leuke, luchtige touch mee aan het verhaal.
3
Reageer op deze recensie