Lezersrecensie
Een absurd boek met cirkelredenering
Nog nooit heb ik zoiets meegemaakt: dit is een boek waar ik het met de conclusies eigenlijk wel eens ben, maar wat ik tegelijk zo irritant ingestoken vind dat ik zou willen dat ik het er niet mee eens was.
Counet legt zijn vinger op een belangrijk punt waar de natuurwetenschap ook volgens mij de fout in gaat, namelijk de pretentie dat natuurwetenschappen zouden gaan over 'het wezen' van de werkelijkheid. Die arrogantie hebben sommige wetenschappers inderdaad, ze menen iets zinnigs te zeggen over absolute waarheden terwijl hun wetenschap in werkelijkheid gaat over het 'gedrag van die werkelijkheid'. Counet geeft er duidelijke voorbeelden van en hij brandt de pretentie vakkundig af. Tegelijk maakt hij zich schuldig aan diezelfde hoogmoed. Zijn instrumentarium is niet natuurkunde, maar logica en filosofie. Hij gebruikt zijn taal- en logica- en redenerings- en ‘gezond verstand’-spelletjes om een onfeilbare meetlat te maken.
Counet beschrijft een scène uit zijn jeugd: hoe hij als puber een docent natuurkunde gek wist te maken door maar door te gaan met lastige vragen. In die scène - die natuurlijk ook niet de werkelijkheid is, maar de manier waarop Counet heeft besloten zich die gebeurtenis te herinneren, een niet onbelangrijk verschil! - zie ik een zeer intelligente en arrogante puber die zonder enige zelfreflectie of zelfrelativering iemand anders meedogenloos in stukjes hakt en daar trots op is. Ach, die pubers, je mag het hen niet al te zeer kwalijk nemen.
Ik ken de auteur niet. Zijn carrière ziet er indrukwekkend uit, de literatuurlijst bij dit boek is indrukwekkend. Maar eerlijk gezegd: in dit boek herken ik niet de integere, naar de waarheid zoekende wetenschapper, maar wél de tegen alles schoppende puber die niets anders ziet dan zijn eigen, absolute, grenzeloze, niet te nuanceren of te bespreken gelijk.
De aanpak leidt tot een boek dat 1) door het negeren van het instrumentele karakter van natuurwetenschappen eenzijdig is, 2) door zijn vooringenomen standpunten en de daaruit volgende eenzijdige presentatie van de gedachten van zijn opponenten zelfgenoegzaam is, en 3) door zijn toon van betweterige theoloog ook nog irritant is. Het kostte mij grote moeite om het te blijven lezen, zelfs al ben ik het inhoudelijk eigenlijk met hem eens.
Ik heb na lezing van het boek nog steeds geen idee wat de doelgroep van dit boek is en waarvan hij die doelgroep wil overtuigen. Welke optie ik daarbij ook verzin, mijn inschatting is: kansloos.
Dit is een samenvatting van de uitgebreidere bespreking op https://wettum.org/2024/07/19/het-absurde-boek/
Counet legt zijn vinger op een belangrijk punt waar de natuurwetenschap ook volgens mij de fout in gaat, namelijk de pretentie dat natuurwetenschappen zouden gaan over 'het wezen' van de werkelijkheid. Die arrogantie hebben sommige wetenschappers inderdaad, ze menen iets zinnigs te zeggen over absolute waarheden terwijl hun wetenschap in werkelijkheid gaat over het 'gedrag van die werkelijkheid'. Counet geeft er duidelijke voorbeelden van en hij brandt de pretentie vakkundig af. Tegelijk maakt hij zich schuldig aan diezelfde hoogmoed. Zijn instrumentarium is niet natuurkunde, maar logica en filosofie. Hij gebruikt zijn taal- en logica- en redenerings- en ‘gezond verstand’-spelletjes om een onfeilbare meetlat te maken.
Counet beschrijft een scène uit zijn jeugd: hoe hij als puber een docent natuurkunde gek wist te maken door maar door te gaan met lastige vragen. In die scène - die natuurlijk ook niet de werkelijkheid is, maar de manier waarop Counet heeft besloten zich die gebeurtenis te herinneren, een niet onbelangrijk verschil! - zie ik een zeer intelligente en arrogante puber die zonder enige zelfreflectie of zelfrelativering iemand anders meedogenloos in stukjes hakt en daar trots op is. Ach, die pubers, je mag het hen niet al te zeer kwalijk nemen.
Ik ken de auteur niet. Zijn carrière ziet er indrukwekkend uit, de literatuurlijst bij dit boek is indrukwekkend. Maar eerlijk gezegd: in dit boek herken ik niet de integere, naar de waarheid zoekende wetenschapper, maar wél de tegen alles schoppende puber die niets anders ziet dan zijn eigen, absolute, grenzeloze, niet te nuanceren of te bespreken gelijk.
De aanpak leidt tot een boek dat 1) door het negeren van het instrumentele karakter van natuurwetenschappen eenzijdig is, 2) door zijn vooringenomen standpunten en de daaruit volgende eenzijdige presentatie van de gedachten van zijn opponenten zelfgenoegzaam is, en 3) door zijn toon van betweterige theoloog ook nog irritant is. Het kostte mij grote moeite om het te blijven lezen, zelfs al ben ik het inhoudelijk eigenlijk met hem eens.
Ik heb na lezing van het boek nog steeds geen idee wat de doelgroep van dit boek is en waarvan hij die doelgroep wil overtuigen. Welke optie ik daarbij ook verzin, mijn inschatting is: kansloos.
Dit is een samenvatting van de uitgebreidere bespreking op https://wettum.org/2024/07/19/het-absurde-boek/
6
Reageer op deze recensie