Lezersrecensie
Slordig taalgebruik in een onvoldoende doordachte wereldbouw
Ik heb het boek gelezen als ebook in de bibliotheek.
De auteur heeft volgens Hebban twee eerdere titels op zijn naam. In www.fandata.nl staat hij opgenomen met één kort verhaal in de bundel Horizon (2012). Daarnaast heeft bij als natuurarts gepubliceerd over zijn eigen tranentherapie. In zijn bio op deze site staat: 'Science fiction moet een soort geloofwaardigheid hebben die het gevoel geeft van "Tja, het kan eigenlijk niet, of in elk geval nog niet, maar het lijkt zeker op enig moment mogelijk." aldus Peter.'
De situatie
Het speelt ergens ver in de tweeëntwintigste eeuw. Een groepje technici heeft een androïde ontwikkeld, die door de producent tegen extreem hoge prijzen op de markt wordt gebracht. Dit elitaire karakter steekt toponderzoeker Judith. Er ontstaat een conflict met de directie, Judith neemt met haar collega's op staande voet ontslag en ze beginnen een concurrerende firma. De twee bedrijven komen terecht in een moordende concurrentie.
Wereldbouwproblemen
De ideeën van de hoofdpersoon Judith wekten de verwachting dat maatschappelijke ontwikkelingen als gevolg van nieuwe technologieën een rol zouden spelen. Ik was op het verkeerde been gezet, want de schrijver kiest voor een andere benadering: de ene technologisch onwaarschijnlijke gebeurtenis volgt op de andere. Misschien is dan de instinctieve reactie: nou ja, dit is dan ook SF. Maar m.i. is dat te simpel: goede SF creëert een coherent wereldbeeld, niet alleen af en toe een nieuw speeltje. In dit boek ontwikkelt zich een verhaal waarin nieuwe technologieën her en der uit de lucht vallen – het is een wereld van gadgets en losse doorbraken die behalve het door de schrijver benodigde effect verder geen enkel maatschappelijke consequentie hebben. Er zijn geen andere toepassingen van de vele zeer geavanceerde technologieën en er is geen enkele maatschappelijke consequentie.
Ter illustratie: een rechercheur van politie loopt rond met een 'forensic analyzer': een superhandig apparaat dat werkelijk alle lichamelijke omstandigheden van het slachtoffer doormeet. Maar die wijd verspreide technologie heeft blijkbaar geen enkel gevolg gehad voor de organisatie van de gezondheidszorg: ambulances functioneren zoals bij ons, het ziekenhuis is er één zoals wij die kennen, medische specialismen zijn de aan ons bekende. Als het voor een wondonderzoek nodig is, heeft de arts een superhandschoen tot zijn beschikking maar een onbekend feitje opzoeken op (de opvolger van) internet komt niet in hem op. Er blijkt feilloos werkende technologie te zijn waarin levende mensen kunnen worden geteleporteerd - maar voor dode voorwerpen is die er niet - de geniale vrienden komen op de laatste pagina's pas op dit idee.
De gadgets vallen bij bosjes uit de lucht: hypnosegassen cq geheugenwissende gassen, een supervergrotende handschoen voor wondonderzoek, onzichtbare nano-kleding, spionagemuggen, in de hersenen geïmplanteerde DNA-computers waarmee je kunt afluisteren en ook beslissingen beïnvloeden, nano-karretjes voor operaties (mét 'remote control'), diepe-herbelevings-technologie, op afstand bestuurbare hologrammen die eruit zien als elk mens naar keuze en bovendien ook nog kunnen spreken en luisteren, een synchronizer waarmee onaangename gevoelens in een seconde worden opgelost, aura's en kristallijne oscillaties (wist u al dat eiwitten kristallijn zijn?).
Het boek is in de diepe SF-valkuil gevallen van de 'gadget-wereld'. Technologie is hier magie en bovendien hele slechte magie: ad hoc, incoherent, deus ex machina. Het tover-SF-model leidt tot een voor mij totaal onbevredigende wereld.
De epiloog is hoogst merkwaardig. De auteur veronderstelt daarin dat technologie verdwijnt op het moment dat een apparaat wordt vernietigt. Het is tekenend voor het ondoordachte van deze 'SF'-vertelling.
Taalproblemen
Helaas wordt het boek ontsierd door taalfouten en lelijke zinnen. Een voorbeeld uit de eerste pagina's: 'Dat laatste was ook de oorzaak van de breuk die had geleid tot haar scheiding van Mat Hanson een brave accountant die werkte omdat het moest, maar zonder enige passie, maar die wel de vader was van Jesse, haar zoon van zes jaar en waar Judith stapel op was.'
Ik ben niet overgevoelig voor taalfouten, ik kan er redelijk wat hebben en lees er dan meestal probleemloos overheen. Maar het taalgebruik van dit boek was vanaf het begin een forse opgave, want de schrijver is heel consequent in het slechte taalgebruik. Ik kwam veel hoofdletterproblemen tegen, veel komma- en andere leestekenfouten. Er zijn verkeerd afgebroken zinnen, kromme zinnen, nieuwe paragrafen die halverwege de zin starten, gewone spelfouten en slordigheden. Heel regelmatig worden woorden die aan elkaar horen los geschreven: 'het item is productie klaar', iets anders is 'in tact', de commissaris is 'omhoog gevallen', we zitten in een 'appartementen gebouw', de 'een en twintigste eeuw' en zo gaat het héél veel door.
De titel van het boek is in het Engels. Dat mag natuurlijk, hoewel Trojaans Paard een even staande uitdrukking is met dezelfde betekenis. Een menselijke robot heet echter androïde, niet android; een 'arts neurologie' heet een neuroloog. Features, benefits en marketeers zijn nuttig, maar ze bestaan ook in het Nederlands. Misschien beschouwt de auteur anglicismen als een keus die past bij het plaatsen van het verhaal in de USA – het kan.
Karakters
Van de hoofdpersonen is het karakter van Judith het meest uitgewerkt. Ze is een briljante natuurkundige. Wat mij in het begin van het verhaal aansprak was dat ze kritisch was op het privacy-gevaar haar androïden de alle informatie over hun eigenaren naar de producent streamen. Zodra ze in haar nieuwe bedrijf eigen producten gaat maken zijn al haar ethische overwegingen volledig verdwenen – het lijkt erop dat de schrijver alleen maar een reden nodig had om haar ontslag te laten nemen.
Als ze emotioneel ontslag neemt, moet ze natuurlijk huilen. Ze zegt: 'Uit wat ik zojuist uit de mond van Cecil Hoy heb gehoord moet ik helaas opmaken dat de komende jaren gekenmerkt zullen worden door routine en in het gunstigste geval kleine verbeteringen aan bestaande producten. Het spijt me te moeten zeggen dat ik daaraan mijn inventiviteit en gedrevenheid niet ga opofferen. Ik neem hierbij ontslag.' Het letterlijke citaat is kenmerkende voor de
Judith maakt in het verhaal veel mee. Het is levensbedreigend, het leven van haar kind wordt bedreigd, ze wordt geruïneerd, maar het lukte me niet om met haar mee te leven. Ze blijft op grote afstand.
De overige karakters zijn nog oppervlakkiger. Hun taalgebruik is vrijwel uniform. Er zijn taaie en langdradige toespraken en dialogen met regelmatig hoogdravend taalgebruik. Er is nauwelijks sprake van herkenbare karaktertrekken. Al met al: er zijn geen hoofdpersonen met menselijke diepte.
Het verhaaltje wordt afgesloten met een totaal onaangekondigde en volledig ongeloofwaardige romance.
Vertelproblemen
Er zijn op verschillende momenten storende inconsequenties. Ik noem er ééntje: een comateuze persoon verdwijnt op onbekende wijze uit haar ziekenhuisbed. Het ziekenhuis doet anderhalve dag intern onderzoek, ondervraagt iedereen, houdt het al die tijd stil en meldt het dan pas bij de politie. De patiënt komt daarna op even wonderbaarlijke wijze terug, knapt in een paar uur op en wordt ontslagen uit het ziekenhuis. De rechercheur en de arts besluiten om haarzelf niets te vertellen over haar verdwijning, want 'haar afwezigheid was dusdanig kort geweest dat zelfs de verpleging niets had gemerkt.'
Een voorbeeld van een point-of-view-probleem: een hoofdpersoon wordt onder hypnose gebracht, andere kijken door haar ogen mee naar de herbeleving van een teleportatie terwijl zij in coma in een ziekenhuiskamer ligt. Ze zien (in een herbeleving van een coma?) vervolgens dat haar lichaam doorzichtig wordt. Door wiens ogen kijken ze nu eigenlijk?
Mijn slotconclusie?
Ik las een roman met een incoherent en niet voldoende doordachte opgebouwde wereld vol gadgets- en magie-SF, met oppervlakkige karakters zonder menselijke diepte. De redactie is slecht, er zijn heel veel taalproblemen en wat plotholes.
Het cijfer is 3/10, wat ik afrond naar 2/5 sterren.
De auteur heeft volgens Hebban twee eerdere titels op zijn naam. In www.fandata.nl staat hij opgenomen met één kort verhaal in de bundel Horizon (2012). Daarnaast heeft bij als natuurarts gepubliceerd over zijn eigen tranentherapie. In zijn bio op deze site staat: 'Science fiction moet een soort geloofwaardigheid hebben die het gevoel geeft van "Tja, het kan eigenlijk niet, of in elk geval nog niet, maar het lijkt zeker op enig moment mogelijk." aldus Peter.'
De situatie
Het speelt ergens ver in de tweeëntwintigste eeuw. Een groepje technici heeft een androïde ontwikkeld, die door de producent tegen extreem hoge prijzen op de markt wordt gebracht. Dit elitaire karakter steekt toponderzoeker Judith. Er ontstaat een conflict met de directie, Judith neemt met haar collega's op staande voet ontslag en ze beginnen een concurrerende firma. De twee bedrijven komen terecht in een moordende concurrentie.
Wereldbouwproblemen
De ideeën van de hoofdpersoon Judith wekten de verwachting dat maatschappelijke ontwikkelingen als gevolg van nieuwe technologieën een rol zouden spelen. Ik was op het verkeerde been gezet, want de schrijver kiest voor een andere benadering: de ene technologisch onwaarschijnlijke gebeurtenis volgt op de andere. Misschien is dan de instinctieve reactie: nou ja, dit is dan ook SF. Maar m.i. is dat te simpel: goede SF creëert een coherent wereldbeeld, niet alleen af en toe een nieuw speeltje. In dit boek ontwikkelt zich een verhaal waarin nieuwe technologieën her en der uit de lucht vallen – het is een wereld van gadgets en losse doorbraken die behalve het door de schrijver benodigde effect verder geen enkel maatschappelijke consequentie hebben. Er zijn geen andere toepassingen van de vele zeer geavanceerde technologieën en er is geen enkele maatschappelijke consequentie.
Ter illustratie: een rechercheur van politie loopt rond met een 'forensic analyzer': een superhandig apparaat dat werkelijk alle lichamelijke omstandigheden van het slachtoffer doormeet. Maar die wijd verspreide technologie heeft blijkbaar geen enkel gevolg gehad voor de organisatie van de gezondheidszorg: ambulances functioneren zoals bij ons, het ziekenhuis is er één zoals wij die kennen, medische specialismen zijn de aan ons bekende. Als het voor een wondonderzoek nodig is, heeft de arts een superhandschoen tot zijn beschikking maar een onbekend feitje opzoeken op (de opvolger van) internet komt niet in hem op. Er blijkt feilloos werkende technologie te zijn waarin levende mensen kunnen worden geteleporteerd - maar voor dode voorwerpen is die er niet - de geniale vrienden komen op de laatste pagina's pas op dit idee.
De gadgets vallen bij bosjes uit de lucht: hypnosegassen cq geheugenwissende gassen, een supervergrotende handschoen voor wondonderzoek, onzichtbare nano-kleding, spionagemuggen, in de hersenen geïmplanteerde DNA-computers waarmee je kunt afluisteren en ook beslissingen beïnvloeden, nano-karretjes voor operaties (mét 'remote control'), diepe-herbelevings-technologie, op afstand bestuurbare hologrammen die eruit zien als elk mens naar keuze en bovendien ook nog kunnen spreken en luisteren, een synchronizer waarmee onaangename gevoelens in een seconde worden opgelost, aura's en kristallijne oscillaties (wist u al dat eiwitten kristallijn zijn?).
Het boek is in de diepe SF-valkuil gevallen van de 'gadget-wereld'. Technologie is hier magie en bovendien hele slechte magie: ad hoc, incoherent, deus ex machina. Het tover-SF-model leidt tot een voor mij totaal onbevredigende wereld.
De epiloog is hoogst merkwaardig. De auteur veronderstelt daarin dat technologie verdwijnt op het moment dat een apparaat wordt vernietigt. Het is tekenend voor het ondoordachte van deze 'SF'-vertelling.
Taalproblemen
Helaas wordt het boek ontsierd door taalfouten en lelijke zinnen. Een voorbeeld uit de eerste pagina's: 'Dat laatste was ook de oorzaak van de breuk die had geleid tot haar scheiding van Mat Hanson een brave accountant die werkte omdat het moest, maar zonder enige passie, maar die wel de vader was van Jesse, haar zoon van zes jaar en waar Judith stapel op was.'
Ik ben niet overgevoelig voor taalfouten, ik kan er redelijk wat hebben en lees er dan meestal probleemloos overheen. Maar het taalgebruik van dit boek was vanaf het begin een forse opgave, want de schrijver is heel consequent in het slechte taalgebruik. Ik kwam veel hoofdletterproblemen tegen, veel komma- en andere leestekenfouten. Er zijn verkeerd afgebroken zinnen, kromme zinnen, nieuwe paragrafen die halverwege de zin starten, gewone spelfouten en slordigheden. Heel regelmatig worden woorden die aan elkaar horen los geschreven: 'het item is productie klaar', iets anders is 'in tact', de commissaris is 'omhoog gevallen', we zitten in een 'appartementen gebouw', de 'een en twintigste eeuw' en zo gaat het héél veel door.
De titel van het boek is in het Engels. Dat mag natuurlijk, hoewel Trojaans Paard een even staande uitdrukking is met dezelfde betekenis. Een menselijke robot heet echter androïde, niet android; een 'arts neurologie' heet een neuroloog. Features, benefits en marketeers zijn nuttig, maar ze bestaan ook in het Nederlands. Misschien beschouwt de auteur anglicismen als een keus die past bij het plaatsen van het verhaal in de USA – het kan.
Karakters
Van de hoofdpersonen is het karakter van Judith het meest uitgewerkt. Ze is een briljante natuurkundige. Wat mij in het begin van het verhaal aansprak was dat ze kritisch was op het privacy-gevaar haar androïden de alle informatie over hun eigenaren naar de producent streamen. Zodra ze in haar nieuwe bedrijf eigen producten gaat maken zijn al haar ethische overwegingen volledig verdwenen – het lijkt erop dat de schrijver alleen maar een reden nodig had om haar ontslag te laten nemen.
Als ze emotioneel ontslag neemt, moet ze natuurlijk huilen. Ze zegt: 'Uit wat ik zojuist uit de mond van Cecil Hoy heb gehoord moet ik helaas opmaken dat de komende jaren gekenmerkt zullen worden door routine en in het gunstigste geval kleine verbeteringen aan bestaande producten. Het spijt me te moeten zeggen dat ik daaraan mijn inventiviteit en gedrevenheid niet ga opofferen. Ik neem hierbij ontslag.' Het letterlijke citaat is kenmerkende voor de
Judith maakt in het verhaal veel mee. Het is levensbedreigend, het leven van haar kind wordt bedreigd, ze wordt geruïneerd, maar het lukte me niet om met haar mee te leven. Ze blijft op grote afstand.
De overige karakters zijn nog oppervlakkiger. Hun taalgebruik is vrijwel uniform. Er zijn taaie en langdradige toespraken en dialogen met regelmatig hoogdravend taalgebruik. Er is nauwelijks sprake van herkenbare karaktertrekken. Al met al: er zijn geen hoofdpersonen met menselijke diepte.
Het verhaaltje wordt afgesloten met een totaal onaangekondigde en volledig ongeloofwaardige romance.
Vertelproblemen
Er zijn op verschillende momenten storende inconsequenties. Ik noem er ééntje: een comateuze persoon verdwijnt op onbekende wijze uit haar ziekenhuisbed. Het ziekenhuis doet anderhalve dag intern onderzoek, ondervraagt iedereen, houdt het al die tijd stil en meldt het dan pas bij de politie. De patiënt komt daarna op even wonderbaarlijke wijze terug, knapt in een paar uur op en wordt ontslagen uit het ziekenhuis. De rechercheur en de arts besluiten om haarzelf niets te vertellen over haar verdwijning, want 'haar afwezigheid was dusdanig kort geweest dat zelfs de verpleging niets had gemerkt.'
Een voorbeeld van een point-of-view-probleem: een hoofdpersoon wordt onder hypnose gebracht, andere kijken door haar ogen mee naar de herbeleving van een teleportatie terwijl zij in coma in een ziekenhuiskamer ligt. Ze zien (in een herbeleving van een coma?) vervolgens dat haar lichaam doorzichtig wordt. Door wiens ogen kijken ze nu eigenlijk?
Mijn slotconclusie?
Ik las een roman met een incoherent en niet voldoende doordachte opgebouwde wereld vol gadgets- en magie-SF, met oppervlakkige karakters zonder menselijke diepte. De redactie is slecht, er zijn heel veel taalproblemen en wat plotholes.
Het cijfer is 3/10, wat ik afrond naar 2/5 sterren.
1
Reageer op deze recensie