Lezersrecensie
Dystopische roman
Een titel kan je triggeren en kan wat met je doen. Zodra ik de titel Onder asfalt las kwamen er associaties. Ik hoorde het lied Under pressure, ik hoorde de woorden Lights will guide you home. Ik zag een jeugdserie in de vorige eeuw waar het verkeer was vastgelopen en heel Nederland vol stond met voertuigen in soorten en maten. Mensen woonden in hun voertuigen. Daarna kwam het boek en zag ik de wegen op de cover. En zo las ik de tekst op de achterkant, toen pas. En wederom zag ik beelden. Ik zag asfaltwegen onder en boven elkaar, een wirwar van knooppunten. Ik maakte een vergelijking van de jaren 1999 en 2068, de twee jaren waarin het boek zich afspeelt. Hoe ziet onze toekomst er uit?
Het is 1999. Op een zomeravond, rond de klok van tien, verdwijnen alle snelwegen. Modderige vlaktes blijven achter en er duiken schimmige figuren op die zichzelf de engelen noemen. Alina en Sinem, Shirley en Julian, Lennard en Simon, Raziël en Jeremiël: allemaal doorkruisen ze deze nieuwe wereld, op zoek naar antwoorden.
Het is 2068. Ira woont in Dierenriem, een wijk in de Buitenste Randstad. Ze wantrouwt het gelijkmatige leven daar al langer, maar door de mysterieuze aandoening van haar moeder en de vondst van een bak vol oude systeemkaarten, lijkt niets meer te kloppen. Deze gebeurtenissen lokken haar steeds maar weer naar de snelweg, waar ze zich overgeeft aan het onbekende.
Vanaf de eerste bladzijde werd ik het bijzondere verhaal ingetrokken. Van der Graaff heeft een geweldig prachtige dystopische roman geschreven. Zijn proza is van een ongekende schoonheid, zijn woorden en zinnen treffen doel. Niet omdat hij lange volzinnen gebruikt. Nee, juist zijn korte zinnen vertellen het verhaal van verschillende personages. Kort, krachtig, doeltreffend. Van der Graaff geeft een invulling aan gewone woorden. En de woorden die hij gebruikt laten je een beeld zien, een beeld dat niet altijd prettig is, integendeel, de toekomst is huiveringwekkend en komt steeds dichterbij.
Het is 1999. Op een zomeravond, rond de klok van tien, verdwijnen alle snelwegen. Modderige vlaktes blijven achter en er duiken schimmige figuren op die zichzelf de engelen noemen. Alina en Sinem, Shirley en Julian, Lennard en Simon, Raziël en Jeremiël: allemaal doorkruisen ze deze nieuwe wereld, op zoek naar antwoorden.
Het is 2068. Ira woont in Dierenriem, een wijk in de Buitenste Randstad. Ze wantrouwt het gelijkmatige leven daar al langer, maar door de mysterieuze aandoening van haar moeder en de vondst van een bak vol oude systeemkaarten, lijkt niets meer te kloppen. Deze gebeurtenissen lokken haar steeds maar weer naar de snelweg, waar ze zich overgeeft aan het onbekende.
Vanaf de eerste bladzijde werd ik het bijzondere verhaal ingetrokken. Van der Graaff heeft een geweldig prachtige dystopische roman geschreven. Zijn proza is van een ongekende schoonheid, zijn woorden en zinnen treffen doel. Niet omdat hij lange volzinnen gebruikt. Nee, juist zijn korte zinnen vertellen het verhaal van verschillende personages. Kort, krachtig, doeltreffend. Van der Graaff geeft een invulling aan gewone woorden. En de woorden die hij gebruikt laten je een beeld zien, een beeld dat niet altijd prettig is, integendeel, de toekomst is huiveringwekkend en komt steeds dichterbij.
1
Reageer op deze recensie